Het advies van de Orde der artsen van 20 juni 2020 deed heel wat stof opwaaien: de instapsom om een aandeel van het patiëntenbestand te verwerven is juridisch en deontologisch onaanvaardbaar, zelfs indien deze slechts tijdelijk is.
De Orde der artsen stelde dat het deontologisch onaanvaardbaar is dat een arts financiële belangen heeft bij de overdracht van gezondheidsgegevens van de patiënt. Deze gezondheidsgegevens zijn geen eigendom van de arts en kunnen dus ook niet verhandeld worden. Bovendien moet het recht op vrije artsenkeuze van de patiënt gewaarborgd worden, ook in groepsverband.
Elke vorm van dichotomie, waarbij de jonge huisarts een deel van zijn ereloon dient af te staan aan de meer ervaren huisarts of diens vennootschap, onder de vorm van een instapsom, om een aandeel te verwerven van het patiëntenbestand is juridisch en deontologisch onaanvaardbaar.
Is de instapsom in zijn geheel dan ontoelaatbaar? Neen, het is toegelaten dat men een instapsom betaalt om een aandeel in de praktijk te verwerven. Dit kan slaan op immateriële (bijvoorbeeld kosten voor onderzoek en ontwikkeling) of materiële bestanddelen (het praktijkgebouw of apparatuur). Immateriële bestanddelen kunnen gelet op het voorgaande nooit betrekking hebben op de patiëntenbestanden.
Nieuwe overeenkomsten moeten in overeenstemming zijn met het advies van de Orde der artsen.
Wat met de reeds gesloten associatieovereenkomsten? Reeds bestaande overeenkomsten die een instapsom teneinde een aandeel in het patiëntenbestand te verwerven bevatten, dienen aangepast te worden. Dergelijke overeenkomsten vormen namelijk een inbreuk op de deontologie.
Indien U vragen heeft over de instapsom, aarzelt U zeker niet om ons te contacteren via e-mail (juridisch.advies@domusmedica.be) of telefonisch (03/425.76.76).