Juridische dienstverlening

Inleiding  Stel uw vraag  Nieuws  FAQ  BTW  Documenten  GDPR

Veelgestelde juridische vragen

Mag een arts reclame maken?

Een arts bezit het recht om reclame te maken voor zijn medische activiteiten, zoals vastgelegd in de Europese en nationale regelgeving. Niettemin is dit recht niet absoluut en wordt het onderworpen aan beperkingen die gerechtvaardigd worden door dwingende redenen van algemeen belang, zoals de bescherming van de volksgezondheid.  

De wettelijke beperkingen met betrekking tot reclame voor medische activiteiten kunnen betrekking hebben op zowel de vorm als het onderwerp ervan. In overeenstemming met het Wetboek van economisch recht is het bijvoorbeeld verboden om misleidende reclame te maken en is er een strikt wettelijke kader vastgesteld voor vergelijkende reclame. De wet betreffende kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidzorg heeft specifieke bepalingen opgesteld met betrekking met betrekking tot de informatie over de praktijk die gezondheidsbeoefenaars mogen verstrekken aan het publiek. Bovendien bestaat er een specifieke wet die de reclame en informatie met betrekking tot ingrepen van esthetische geneeskunde reguleert.  

Bovendien is er een verschuiving waarneembaar in de terminologie die wordt gehanteerd door de wetgever. Zo wordt in de wet inzake kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg niet langer gesproken van ‘reclame’, maar wordt de term ‘praktijkinformatie’ gehanteerd. Praktijkinformatie wordt als volgt gedefinieerd: “iedere vorm van mededeling die rechtstreeks of specifiek, ongeacht de daartoe aangewende plaats, drager of aangewende technieken, tot doel heeft een gezondheidsbeoefenaar te laten kennen of informatie te verstrekken over de aard van zijn beroepspraktijk”.  

De essentiële taak van een arts bestaat uit het bevorderen van de gezondheid van individuele patiënten en de volksgezondheid in het algemeen. Om deze reden is het van groot belang dat de arts in staat is om relevante praktijkinformatie te delen met het publiek. Het delen van praktijkinformatie dient echter in overeenstemming te zijn met de regels van medische deontologie, zoals de principes van onafhankelijkheid, waardigheid, integriteit van het beroep en het beroepsgeheim.  

De arts dient nauwlettend toe te zien op de waarheidsgetrouwheid, objectiviteit, relevantie, verifieerbaarheid, discretie, duidelijkheid en wetenschappelijke onderbouwing van de verstrekte informatie.  

Is onder meer niet toegelaten: 

  • iedere vorm van misleidende publiciteit; 

  • vergelijkende honorariatarieven (het toetredingsstatuut tot de nationale overeenkomst is echter een verplichte informatie, krachtens artikel 73, §1, lid 4 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen) 

  • publicaties, conferenties en andere mededelingen zonder wetenschappelijk nut of die een commercieel oogmerk hebben; 

  • het aanzetten tot overbodige onderzoeken of behandelingen; 

  • gebruik van een instrument om de bezoekers van een website buiten hun medeweten te identificeren of te profileren; 

  • publicatie van getuigenissen van patiënten; 

  • communicatie van gegevens gedekt door het medisch geheim; 

  • commerciële promotie van geneesmiddelen of andere gezondheidszorgproducten. 

 
De arts heeft de plicht zich te verzetten tegen de publiciteit met betrekking tot zijn medische activiteit die in strijd is met de medische deontologie, ongeacht of hij zelf de initiatiefnemer is.  

Bij het betrekken van patiënten bij informatieverschaffing, respecteert de arts de persoonlijke levenssfeer en waardigheid van de patiënt. De arts dient ervoor te zorgen dat de patiënten volledig geïnformeerd worden en vrijwillig instemmen met hun medewerking.  

Wat voor soort boekhouding dient een huisarts bij te houden?

Als zelfstandige vrije beroeper moet je een vereenvoudigde (ook wel ‘enkelvoudige’ of ‘eenvoudige’) boekhouding bijhouden. Dit geeft je een volledig overzicht van al jouw uitgaven en inkomsten. Deze boekhouding bestaat voor een huisarts uit drie dagboeken. Ten eerste heb je een dagontvangstenboek. Hierin geef je jouw ontvangsten weer op basis van jouw getuigschriften. Verder is er een aankoopdagboek, dit is een lijst met je uitgaven als huisarts. Er is ook een financieel dagboek met een kasboek voor alle uitgaven en ontvangsten in geld én een bankboek voor alle uitgaven en ontvangsten via je professionele bankrekening. 

Deze dagboeken kan je aankopen bij een erkende boekhandel. De dagboeken moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden, een dagboek mag bijvoorbeeld niet losbladig zijn. Enige versoepeling: sinds 2019 is het niet langer verplicht om jouw dagboeken voor gebruik te laten nummeren en ondertekenen door de belastingadministratie. Naast de papieren versie kan je deze dagboeken ook elektronisch bijhouden, hieraan zijn wel strikte eisen verbonden. Enkel en alleen een dagboek in Excel volstaat bijvoorbeeld niet, de fiscus kan desgevallend de bewijskracht van jouw boekhouding verwerpen. Tegenwoordig gebruiken artsen software waarin de drie dagboeken geïntegreerd zijn. Deze software voldoet aan de voorwaarden en is dus een bewijskrachtige boekhouding. 

Indien je van de papieren versie wilt overstappen naar een elektronische versie, raden we dus aan om een dergelijk softwareprogramma te gebruiken. 

Wat kan een arts doen bij een negatieve recensie?

Een patiënt dient de gelegenheid te hebben om klachten in verband met zijn behandeling te formuleren. De communicatie tussen de patiënt en de zorgverlener wordt verbeterd en er wordt bijgedragen aan de kwaliteit van de zorg wanneer de patiënt de gelegenheid krijgt om zijn stem te laten horen. Het actief betrekken van de patiënt in de communicatie vormt de essentiële basis voor een zorgrelatie die gericht is op partnerschap tussen zorgverlener en patiënt, met de patiënt als centraal middelpunt van de gezondheidszorg.  

Onlineplatforms, zoals websites en sociale media, bieden de mogelijkheid voor het publiek om gezondheidsbeoefenaars openbaar te beoordelen. De doelstellingen van dergelijke platforms variëren, waarbij sommige platforms verbonden zijn aan een beroepsgids, andere een publicitair karakter hebben en andere louter informatief zijn. Het is echter belangrijk om op te merken dat niet alle platforms waarborgen bieden met betrekking tot transparantie, authenticiteit, bescherming van de persoonlijke levenssfeer, recht op antwoord en andere relevante aspecten. 

Patiënten worden niet aangemoedigd door de arts om hem op dergelijke platforms te beoordelen. De arts vermijdt actieve betrokkenheid op dergelijke platforms. Het komt voor dat kritiek op een ongepaste wijze wordt geuit, maar desalniettemin relevant is. Deze kritiek zou de arts moeten aansporen tot reflectie en indien nodig tot het bieden van verontschuldigingen.   

Indien de arts ervoor kiest om te reageren op opmerkingen over hemzelf en de gelegenheid hiertoe wordt geboden, dient hij dit op een professionele wijze te doen. Het antwoord van de arts dient respectvol te zijn en blijk te geven van empathie jegens de bewoordingen van de patiënt. De vertrouwelijkheid, die de basis vormt van de zorgrelatie, dient absoluut te worden geëerbiedigd en mag onder geen enkele omstandigheid worden geschonden. Een publiek antwoord beperkt zich tot een vreedzaam, algemeen en, indien noodzakelijk, verklarend antwoord. In overige gevallen wordt van de arts verwacht voor te stellen een privégesprek te voeren.  

In principe is het niet onwettig om negatieve commentaar te uiten over een specifiek persoon, met de vermelding van diens naam. Deze uitingen vallen namelijk onder de vrijheid van meningsuiting, welk een fundamenteel recht vormt.   

Een arts heeft het recht om een auteur van ongepaste commentaar te verzoeken om deze commentaar te verwijderen. Indien de auteur weigert om de commentaar te verwijderen, zijn de mogelijke middelen die kunnen worden ingezet afhankelijk van een grondige juridische analyse om vast te stellen of de commentaar in strijd is met de regels betreffende de verwerking van persoonsgegevens, dan wel een fout vormt zoals bedoeld in artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek of zelfs een strafbaar feit betreft, zoals laster of eerroof.  

Mag een arts actief zijn op sociale media?

De afgelopen jaren heeft het gebruik van sociale mediaplatforms zoals Twitter, Facebook en LinkedIn onder artsen aanzienlijk toegenomen. Dankzij sociale media hebben artsen de mogelijkheid om online aanwezig te zijn. Dit draagt bij aan de collegialiteit binnen de beroepsgroep. Artsen zouden onbelemmerd moeten kunnen profiteren van de talrijke persoonlijke en professionele voordelen die sociale media kunnen bieden. Desalniettemin is het van cruciaal belang dat artsen zich bewust zijn van de potentiële risico’s die gepaard gaan met het gebruik van sociale media. 

Vertrouwelijkheid en het beroepsgeheim 

Sociale media bieden een platvorm voor artsen waar ze de mogelijkheid hebben om te discussiëren over hun ervaringen binnen de klinische praktijk. Artsen hebben zowel een wettelijke als deontologische verplichting om de vertrouwelijkheid van medische gegevens van patiënten te waarborgen. Indien een arts identificeerbare informatie over een patiënt publiekelijk bekendmaakt op blogs of sociale media, met name zonder de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt, schendt hij het beroepsgeheim. Met andere woorden, het is niet de bedoeling dat een arts identificeerbare informatie over een patiënt deelt op platforms waar het toegankelijk is voor derden.  

Een patiënt heeft het recht om openlijk te spreken over zijn gezondheidstoestand, de behandeling en de arts die hij gekozen heeft. Echter, een arts is gebonden aan het beroepsgeheim en mag daarom niet reageren op dergelijke openbare uitingen. 

Laster  

Hoewel online discussies over patiënten tussen collega’s een professioneel voordeel kunnen bieden, dienen informele discussies over patiënten op internet te worden vermeden. Wanneer een arts kritiek heeft op een collega, dienst deze kwestie in eerste instantie met de betreffende collega besproken te worden. De regels met betrekking tot laster zijn eveneens van toepassing op elke opmerking die op internet wordt geplaatst, ongeacht of deze in een persoonlijke of professionele context wordt gemaakt. Dit kan leiden tot gerechtelijke procedures. 

De arts-patiënt relatie en sociale media 

Uiteraard kan het voorkomen dat een arts vrienden heeft die ook patiënt zijn. Het is echter van groot belang dat de arts zich bewust is van de noodzaak om grenzen te stellen en gevoelig te zijn voor de professionele relatie binnen de zorgomgeving. Het aangaan van informele relaties met patiënten op platforms zoals Facebook kan leiden tot een vervaging van de grens tussen professioneel en privé, of zelfs tot het overschrijden van deze grens. Indien een arts een vriendschapsverzoek ontvangt van een huidige of voormalige patiënt, is het passend dat de arts dit beleefd weigert en uitlegt dat het ongepast zou zijn om het verzoek te accepteren.  

Professioneel profiel van de arts 

Artsen hebben de mogelijkheid om een online profiel aan te maken dat uitsluitend gericht is op een professionele pagina of waarmee ze zich kunnen aansluiten bij een professioneel sociaal netwerkplatform. Deze pagina bevat alleen informatie die relevant is voor de professionele praktijk van de arts. Patiënten hebben de mogelijkheid om fan te worden of zich aan te sluiten als vriend van deze professionele pagina.  

Het is niet verboden voor een arts om zich op bijvoorbeeld Twitter te presenteren met dezelfde identiteit, zowel als privépersoon als professional. Het is echter belangrijk om op te merken dat dit het risico vergroot dat zakelijke en persoonlijke communicatie vermengd kunnen raken.  

Persoonlijke informatie 

Een arts is zich vaak niet volledig bewust van het feit dat het delen van persoonlijke informatie met vrienden op sociale media ook toegankelijk kan zijn voor een breder publiek. Eenmaal dergelijke informatie op het internet is geplaatst, is het doorgaans zeer moeilijk om dit volledig te verwijderen. Om deze reden is het van groot belang dat een arts zijn persoonlijk profiel op sociale media zo terughoudend mogelijk houdt. Het wordt ten zeerste aanbevolen om informatie niet op sociale media te plaatsen tenzij de arts zeker weet dat deze informatie geen eigen leven kan gaan leiden of verkeer geïnterpreteerd kan worden. 

privacyinstellingen 

Een arts dient zich grondig vertrouwd te maken met de privacyregels van diverse sociale media platforms en de instellingen zorgvuldig aan te passen, om er zeker van te zijn dat de inhoud van zijn profiel afgeschermd is. Het wordt ten zeerste aanbevolen om consequent de meest strikte privacyinstellingen te selecteren. Voor wat betreft de professionele informatie dient men tevens te controleren of de privacyinstellingen van de gebruikte sociale media niet gewijzigd zijn op een wijze die in strijd is met de deontologische regels. Indien er sprake is van dergelijke tegenstrijdigheid, is het de verantwoordelijkheid van de arts om passende maatregelen te nemen om de privacyinstellingen aan te passen. Indien het niet mogelijk is om de privacyinstellingen overeenkomstig de deontologische verplichtingen aan te passen, is de arts verplicht om zijn account en de bijhorende inhoudt te verwijderen. 

Welke informatie mag een arts plaatsen op zijn/haar website?

De digitalisering van de maatschappij vereist de actieve betrokkenheid van de arts in de virtuele wereld van het internet door middel van het creëren van een persoonlijke website. Er is een toenemend aantal websites waarop de naam, het adres en de werkplek van de artsen worden vermeld. Bovendien wordt er steeds meer specifieke informatie over artsen vermeld, zoals publicaties, foto’s en curriculum vitae. Het ontwikkelen van een website door een arts binnen het kader van zijn geneeskundige activiteiten heeft uitsluitend het doel om het publiek te informeren over zijn professionele beroepsactiviteit. Dergelijke websites dienen geen enkel publicitair of commercieel karakter te hebben.  

Een arts dient zich bewust te zijn van de gevolgen die het publiceren van informatie online met zich meebrengt. De informatie die wordt gepubliceerd moet accuraat, objectief, relevant, verifieerbaar, helder en discreet zijn.  

De volgende informatie is gerechtvaardigd om te vermelden op de website: 

  • Naam en voornaam; 

  • Officiële, wettelijke titels; 

  • Uitgeoefend specialisme volgens de aanbevelingen van de Nationale raad; 

  • Foto van de arts met redelijke afmetingen; 

  • Vermeldingen besteld om de betrekkingen arts-patiënt te vergemakkelijken; 

  • Telefoon, fax, e-mailadres; 

  • Inlichtingen in verband met het adres en de toegang tot de praktijk; 

  • Conventie en tarieven; 

  • Uurrooster van het spreekuur en van de huisbezoeken;  

  • Instructies voor de zorgcontinuïteit; 

  • Programma voor het maken van afspraken is toegestaan indien het de vertrouwelijkheid waarborgt van de namen van de ingeschreven patiënten; 

  • Foto van de toegang tot de praktijk. 

Het wordt aanbevolen om bij het vermelden van het e-mailadres expliciet aan te geven dat dit uitsluitend bedoeld is voor administratieve doeleinden en in principe niet gebruikt mag worden voor medische doeleinden, zoals het verstrekken van medisch advies of medische informatie. 

Het plaatsen van links naar andere websites is alleen toegestaan indien deze websites eveneens voldoen aan dezelfde deontologische criteria.  

Het is mogelijk om de beurtrol van de wachtdienst op een website te publiceren, op voorwaarde dat alle deelnemers van de desbetreffende wachtdienst hiermee instemmen en dat de deontologische regels met betrekking tot publiciteit gerespecteerd worden. 

Hoewel het normaal gesproken verboden is om advertenties op websites van artsen te plaatsen, bestaat er geen bezwaar tegen het adverteren voor het werven van proefpersonen voor deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek. De advertentie mag niet misleidend zijn en mag geen reclame bevatten voor de arts-onderzoeker, de gezondheidsinstelling waar de klinische proeven plaatsvinden of de sponsor van de studie. Verwijzingen naar de naam van de promotor zijn niet toegestaan en het is evenmin acceptabel dat de promotor via zijn website melding maakt van lopende experimenten. 

Elke informatie die de deontologische regels met betrekking tot publiciteit niet naleeft en daarmee het beoogde doel van het creëren van een website voor artsen overschrijdt, is niet toegestaan. Volgende informatie is onder meer niet toegelaten:  

  • Iedere vorm van misleidende of vergelijkende publiciteit;  

  • Het aanzetten tot overbodige behandelingen of onderzoeken; 

  • Vergelijkende honorariatarieven;  

  • Publicatie van getuigenissen van patiënten; 

  • Conferenties, publicaties en andere mededelingen welke een commercieel oogmerk hebben of zonder wetenschappelijk nut; 

  • Communicatie van gegevens gedekt door het medisch geheim tenzij ze voldoende beveiligd is; 

  • Gebruik van cookies of van eender welk instrument met het uitsluitend doel de bezoekers van een website buiten hun medeweten te profileren of te identificeren.  

Kan een arts de therapeutische relatie met een patiënt beëindigen?

Eerst en vooral kan verwezen worden naar de Code van Medische Deontologie:  

  • Artikel 7 CMD: “De arts waakt, binnen de grenzen van zijn functie in de gezondheidszorg, over zijn professionele onafhankelijkheid. Hij draagt, in het belang van zijn patiënten en de maatschappij, daarvoor zijn verantwoordelijkheid.” 

Annotatie door de Orde der artsen: De arts kan beslissen een therapeutische relatie met een patiënt te beëindigen of een medische tussenkomst of behandeling te weigeren om medische redenen op grond van zijn professionele onafhankelijkheid. Hij verzekert in dat geval de continuïteit van de zorg. (art. 32, CMD 2018). Dergelijke medische beslissingen van de arts dienen te worden onderscheiden van deze op grond van zijn persoonlijke overtuiging (art. 31, CMD 2018).  

  • Artikel 32 CMD: “De arts die oordeelt dat hij een therapeutische relatie niet kan verderzetten of geen tussenkomst of behandeling kan verlenen, verwittigt de patiënt tijdig en organiseert de zorgcontinuïteit.” (link)   

Annotatie door de Orde der artsen: De arts oordeelt zelf of hij de therapeutische relatie kan verderzetten of geen nieuwe patiënten meer kan aanvaarden. Hij kan eveneens oordelen dat het probleem dat hem wordt voorgelegd zijn bekwaamheid en zijn middelen overstijgt. In dit geval moet hij voorstellen de patiënt door te verwijzen naar een collega of een gespecialiseerde en meer aangepaste dienst (cf. art. 6, CMD 2018). Ook het gedrag van de patiënt, onder meer agressie of een gebrek aan welwillendheid, kan de arts ertoe aanzetten een therapeutische relatie stop te zetten. De arts mag weigeren een patiënt verder te verzorgen na zich ervan te hebben vergewist dat er geen hoogdringende pathologie aanwezig is. Er dient in dergelijke situaties steeds in eer en geweten te worden geoordeeld, rekening houdend met de globale context. Het spreekt vanzelf dat de arts dient te voldoen aan de voorwaarden die zijn beschreven in de CMD 2018. Dit betekent dat de arts dient te overleggen met de patiënt en eventueel ook met zijn naastbestaanden, dat hij dient in te staan voor de continuïteit van de zorg en alle nuttige inlichtingen dient te verstrekken aan de arts die zijn taak overneemt. In de praktijk betekent dit ook dat de arts een aantal initiatieven dient te nemen en de verdere opvang, verzorging en behandeling dient te organiseren. 

Het is een arts aldus toegestaan om een therapeutische relatie met een patiënt stopt te zetten. Deze stopzetting mag uiteraard niet gebaseerd zijn op discriminatoire redenen. Ten overvloede delen wij U mede dat het principe dat men mag weigeren om een patiënt te behandelen niet geldt in een dringende, levensbedreigende situatie, in een spoedgeval of tijdens een wachtdienst. In voormelde gevallen stelt U zich bloot aan een mogelijke strafrechtelijke vervolging wegens schuldig verzuim.  

De kennisgeving van de stopzetting van de therapeutische relatie tussen arts en patiënt gebeurt bij voorkeur schriftelijk. In het aangetekend schrijven kan best onder meer het volgende meegedeeld worden:  

  • de redenen voor de stopzetting van de therapeutische relatie;  

  • de mededeling dat dergelijke stopzetting mogelijk is op grond van de medische deontologie;  

  • de coördinaten van huisartsen in de regio waar de patiënt behandeld kan worden, teneinde de continuïteit van de zorg te waarborgen. Voor dit punt is het belangrijk dat U collega-huisartsen meedeelt die geen patiëntenstop hebben;  

  • de mededeling dat U het medisch dossier zal overmaken aan de nieuwe arts en hem/haar alle nuttige inlichtingen zal verstrekken.  

U kan daarnevens ook een termijn meedelen waarbinnen de patiënt een andere arts dient te zoeken, bijvoorbeeld twee maanden. 

Dient U aan Uw verzekeraar te melden dat U een associatie opricht of toegetreden bent tot een associatie?

U heeft de verplichting nieuwe omstandigheden of wijzigingen van de omstandigheden aan te geven aan Uw verzekeraar indien de nieuwe of gewijzigde omstandigheden van die aard zijn om een aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet te bewerkstelligen.

Is de toetreding tot een associatie of de oprichting ervan een aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico? Dit is mogelijk, bijvoorbeeld indien U (bijkomend) personeel in dienst neemt.

Het niet melden van een risicoverzwaring kan zware gevolgen hebben. Wanneer het gebrek aan kennisgeving van de risicoverzwaring verweten kan worden aan de verzekerde is de verzekeraar er slechts toe gehouden dekking te verlenen naar de verhouding tussen de betaalde premie en de premie die de verzekeringnemer had moeten betalen indien de verzwaring in aanmerking was genomen. Indien de verzekeraar bewijst dat hij het verzwaarde risico in geen enkel geval verzekerd zou hebben, dan is zijn prestatie bij schadegeval slechts beperkt tot de terugbetaling van alle betaalde premies.

In geval van bedrieglijk opzet in hoofde van de verzekerde kan de verzekeraar zijn dekking weigeren en de reeds betaalde premies houden als schadevergoeding.

Het is dan ook raadzaam contact op te nemen met Uw verzekeraar om hem in kennis te stellen van Uw toetreding tot of oprichting van een associatie.

Moet inzage van het medisch dossier verleend worden aan één van de ouders van een minderjarige patiënt na een echtscheiding?

In principe oefenen niet-samenlevende ouders het ouderlijk gezag gezamenlijk uit. Dit betekent dat de ouders het onderling eens moeten zijn over de te nemen beslissingen. Om de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag in de praktijk werkbaar te maken, wordt elke ouder ten aanzien van derden te goeder trouw geacht om te handelen met instemming van de andere ouder.  

De leeftijd van de minderjarige patiënt is van belang. Indien de minderjarige patiënt wilsbekwaam is, oefent hij zelfstandig zijn patiëntenrechten uit. Indien een minderjarige patiënt wilsonbekwaam is, zijn het zijn ouders die de rechten met betrekking tot het patiëntendossier uitoefenen. In de tussenfase wordt het recht op inzage uitgeoefend door de ouders én de minderjarige, rekening houdend met zijn maturiteit en leeftijd. Op grond van het vermoeden van instemming ten aanzien van derden te goeder trouw kan elke ouder afzonderlijk inzage en afschrift van het patiëntendossier krijgen. Zelfs indien er een conflict bestaat tussen de ouders, kan elke ouder nog steeds dit recht uitoefenen.

Met oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de minderjarige patiënt kan U het verzoek tot inzage van het medisch dossier geheel of gedeeltelijk weigeren, met name wanneer U vermoedt dat de ouder niet het belang van het kind voor ogen heeft doch wel zijn eigenbelang nastreeft. U dient de nodige zorgvuldigheid aan de dag te leggen indien U kennis heeft van de echtscheiding van de ouders van de minderjarige patiënt.

Indien U het verzoek tot inzage van één van de ouders weigert, dient U een schriftelijke motivering toe te voegen aan het patiëntendossier van de minderjarige patiënt. In geval van weigering verloopt de inzage via een door de ouder aangewezen beroepsbeoefenaar.

Moet een associatieovereenkomst voorgelegd worden aan de provinciale raad?

Neen, U bent niet verplicht Uw associatieovereenkomst vooraf ter goedkeuring voor te leggen aan de provinciale raad. U begaat geen deontologische fout door Uw associatieovereenkomst niet vooraf over te leggen aan de provinciale raad.

U kan wel een vrijblijvend advies vragen aan de provinciale raad over de deontologische aspecten van Uw associatieovereenkomst.

Kan een huisarts inzage in het patiëntendossier van een overledene aan nabestaanden verlenen in het kader van een testamentaire betwisting?

Volgens de wet patiëntenrechten hebben nabestaanden onder bepaalde voorwaarden recht op inzage in het patiëntendossier van de overleden patiënt:  

  • de vraag dient uit te gaan van een naaste bedoeld in de wet patiëntenrechten, namelijk de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner, de partner en de bloedverwanten tot en met de tweede graad van de patiënt (ouders, kinderen, grootouders, kleinkinderen, broers en zussen van de patiënt);  
  • de vraag dient voldoende gemotiveerd en gespecificeerd te zijn;  
  • de patiënt heeft zich tijdens zijn leven niet verzet tegen dergelijke inzage;  
  • de toegang is onrechtstreeks, via een door de verzoeker aangewezen beroepsbeoefenaar. 

Dit recht op inzage laat niet toe kopie van de elementen van het patiëntendossier te verkrijgen!  

De nationale raad van de Orde der artsen raadt elke arts aan overleg te plegen met het bureau van zijn provinciale raad alvorens inzage van het medisch dossier van een overleden patiënt toe te staan in geval van een betwisting van het testament. Deze aanbeveling van de Orde der artsen heeft tot doel de arts te helpen bij zijn beslissing. Alleen de betrokken arts kan beslissen; de provinciale raad heeft niet de bevoegdheid de inzage al dan niet toe te laten. 

Wenst U meer informatie over de inzage van het patiëntendossier, aarzelt U niet om ons te contacteren via juridisch.advies@domusmedica.be.  

Wie dient een wilsverklaring te bewaren?

Men adviseert de patiënt om de originele wilsverklaring thuis te bewaren, alsook kopijen met een originele handtekening bij zijn huisarts of behandelend arts, vertrouwenspersoon en/of vertegenwoordiger. Het is belangrijk dat deze personen de aanwezigheid van de wilsverklaring vermelden indien nodig.  

Volgende wilsverklaringen kan men laten registreren bij de gemeente:  

  • wilsverklaring inzake euthanasie;  
  • wilsverklaring teraardebestelling;  
  • wilsverklaring orgaandonatie.  

Het voordeel van een dergelijke registratie is dat de wilsverklaring consulteerbaar is door artsen via een elektronische databank.  

De wilsverklaring orgaandonatie kan ook geregistreerd worden bij de huisarts of via elektronische zelfregistratie op www.mijngezondheid.be.  

Indien gewenst kan men via LEIF een kaartje aanvragen waarop verwezen wordt naar de wilsverklaringen. Het kaartje is zo groot als een bankkaart en is bedoeld om in de portefeuille te bewaren zodat artsen en hulpverleners snel op de hoogte kunnen zijn van het bestaan van de wilsverklaring(en).  

Kan een huisarts een no show fee aanrekenen?

Wat als een patiënt die een afspraak heeft gemaakt niet komt opdagen en dit zonder tijdige annulering? In dat geval kan een andere patiënt de afspraak niet overnemen (en dus niet geholpen worden) en is er een financieel verlies voor de huisarts. Om patiënten aan te moedigen om effectief te komen nadat een afspraak gemaakt is, kan een no show fee gevraagd worden.  

De huisarts dient bij het vorderen van de no show fee rekening te houden met de wettelijke bepalingen en deontologie. De rechtspraak aanvaardt de no show fee voor artsen maar onder zeer strenge voorwaarden.

De basis voor de vergoeding is een overeenkomst. Het maken van een afspraak is namelijk een overeenkomst tussen de huisarts en de patiënt. Het bestaan van deze overeenkomst is vereist. U dient als huisarts te bewijzen dat er een overeenkomst met de patiënt is gesloten, alsook wat de modaliteiten van de overeenkomst zijn.  

Om de aanwezigheid van de overeenkomst aan te tonen, kan U de afspraken laten verlopen via mail of via website. Op deze manier wordt de intentie van de patiënt om een afspraak te maken vastgelegd én kan de patiënt onmiddellijk geïnformeerd worden over het bestaan van de no-show-vergoeding. Indien de afspraak telefonisch vastgelegd wordt, kan de huisarts een bevestigingsbericht of e-mail ter bevestiging sturen. Echter, dit is niet geheel juridisch sluitend omdat enkel aangetoond kan worden dat de patiënt geïnformeerd werd, niet dat een overeenkomst gesloten werd.  

De no show fee is een schadevergoeding, geen honorarium. De no show fee moet evenredig zijn met de schade die door de huisarts geleden wordt. 

Dient u als huisarts een licentie van Unisono te hebben?

Indien U muziek wenst af te spelen in de wachtruimte van Uw praktijk, heeft U een licentie van Unisono nodig.  

Belangrijk is dat U enkel auteursrechten dient te betalen, geen billijke vergoeding.  Er dient aan Unisono geen billijke vergoeding voor het spelen van muziek in de wachtruimte betaald te worden indien voldaan is aan volgende voorwaarden:  

  1. U bent beoefenaar van een vrij beroep (indien U goederen verkoopt is er geen vrijstelling. Apothekers, opticiens, e.a. moeten wel de billijke vergoeding voor het spelen van muziek betalen.);  
  2. De muziek is hoorbaar door uw interventie;  
  3. Er is sprake van een relatief vast patiënten- of cliëntenbestand;  
  4. Er zijn slechts een beperkt aantal klanten/patiënten op hetzelfde moment aanwezig in de praktijk of wachtruimte;  
  5. U beoogt geen winstoogmerk door het spelen van muziek. 

Huisartsen voldoen in principe aan voormelde voorwaarden en dienen in dat geval geen billijke vergoeding te betalen.  

Heeft een huisarts recht op een sluitingspremie bij openbare werken?

Ja, U heeft als huisarts recht op een sluitingspremie bij openbare werken.  

De hinderpremie B, ook wel sluitingspremie genoemd, ondersteunt kleine ondernemers die omwille van ernstige hinder door openbare werken hun activiteiten tijdelijk dienen stop te zetten waardoor het voortbestaan van hun zaak in het gedrang komt.  

Opdat U de hinderpremie B kan aanvragen, dient Uw huisartsenpraktijk aan volgende voorwaarden te voldoen op de datum van de eerste aanvraag:  

  • Uw onderneming is een kleine onderneming;  
  • Uw onderneming heeft een vestiging in het Vlaamse Gewest;  
  • Uw onderneming is een natuurlijke persoon die koopman is of een zelfstandig beroep uitoefent, een handelsvennootschap met rechtspersoonlijkheid van privaat recht, een burgerlijke vennootschap met handelsvorm van privaat recht of een buitenlandse onderneming met een vergelijkbaar statuut;  
  • Uw onderneming bevindt zich niet in staat van ontbinding, stopzetting, faillissement of vereffening;  
  • Uw onderneming is geen overheidsonderneming;  
  • In de vestiging vindt er op vaste tijdstippen persoonlijk en direct contact met klanten plaats;  
  • De openingstijden van Uw vestiging volgen een vast schema;  
  • Uw onderneming heeft geen procedure op basis van Europees of nationaal recht lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd; 
  • De onderneming en de vestiging zijn actief.  

Naast de hierboven vermelde voorwaarden, dienen ook volgende voorwaarden vervuld te zijn:  

  • Uw vestiging ondervindt ernstige hinder van openbare werken;  
  • Uw vestiging oefent een hoofdactiviteit uit die in aanmerking komt voor de hinderpremie B, met name een huisartsenpraktijk;  
  • Uw vestiging wordt minstens 21 opeenvolgende kalenderdagen volledig gesloten als gevolg van ernstige hinder door openbare werken.  

Wat ernstige hinder van openbare werken is, wordt gedefinieerd aan de hand van een aantal cumulatieve voorwaarden:  

  • De rijbaan is geheel of gedeeltelijk afgesloten of één of meer rijstroken zijn geheel of gedeeltelijk afgesloten;  
  • De openbare werken zijn concreet gepland en gestart;  
  • De openbare werken duren minstens 30 opeenvolgende kalenderdagen;  
  • De vestiging bevindt zich buiten binnen of buiten de hinderzone waar de openbare werken worden uitgevoerd.  

Als alle voorwaarden vervuld zijn, kan U een aanvraag indienen per e-mail via hinderpremie@vlaio.be. U dient aan te tonen dat de sluiting het gevolg is van de werken. Dit kan gebeuren aan de hand van duidelijke foto’s van de situatie, relevante mededelingen of berichten die U ontvangen heeft over de werken, specifieke informatie op de website van Uw huisartsenpraktijk, etc. Dit bewijsmateriaal voegt U bij Uw aanvraag.  

U komt in aanmerking voor een hinderpremie B indien U Uw zaak minstens 21 opeenvolgende kalenderdagen volledig moet sluiten. De hinderpremie loopt dan vanaf de 22ste dag. De sluitingspremie bedraagt € 80,00,- per sluitingsdag.  

De aanvraag wordt gecontroleerd en geverifieerd door het Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen. In geval van een ongunstige beslissing zal het Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen U schriftelijk in kennis stellen en de weigering motiveren.  

Indien de hinderpremie B geweigerd wordt hoewel U aan de voorwaarden voldoet, kan U klacht indien bij het Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen. Indien dit geen soelaas biedt, kan U zich wenden tot de Vlaamse ombudsdienst. 

Wat is een bewind?

De vrederechter kan een bewindvoerder aanstellen wanneer een meerderjarige persoon geheel of gedeeltelijk, zij het tijdelijk, wegens zijn gezondheidstoestand niet in staat is zijn belangen te behartigen. Ook in geval van verkwisting kan een bewindvoerder aangesteld worden. Bij verkwisting gaat het om personen die al hun inkomsten verspillen aan nutteloze uitgaven. 

Er zijn twee soorten bewind:   

  • Bewind over de goederen: een bewindvoerder over de goederen staat de beschermde persoon bij of vertegenwoordigt deze bij het stellen van handelingen met betrekking tot zijn goederen.  
    Voorbeelden van handelingen met betrekking tot de goederen zijn:  
    • vervreemden van goederen;  
    • aangaan van een lening;  
    • schenken onder levenden;  
    • afsluiten van een huurovereenkomst;  
    • aankopen van een onroerend goed.  
  • Een bewindvoerder over de persoon staat de beschermde persoon bij of vertegenwoordigt deze bij het stellen van handelingen met betrekking tot de persoon.  
    Voorbeelden van handelingen met betrekking tot de persoon zijn:  
    • keuze van verblijfplaats;  
    • geven van de toestemming tot huwen;  
    • indienen van een verzoek tot echtscheiding door onderlinge toestemming;  
    • erkennen van een kind;  
    • uitoefening van het ouderlijk gezag over de persoon van een minderjarige. 

De bewindvoerder kan niet zomaar alle handelingen stellen. Voor sommige handelingen dient de vrederechter de bewindvoerder een bijzondere machtiging te verlenen.  

De vertegenwoordigingsmacht van de bewindvoerder is niet absoluut. Indien een persoon een bewindvoerder over de goederen heeft, blijft de persoon bij gebreke van aanwijzingen van de vrederechter bekwaam voor alle handelingen in verband met zijn persoon. Een bewind over goederen impliceert aldus geen bewind over de persoon, en vice versa.  

Het bewind en de aard ervan kan gevolgen hebben voor Uw contacten met de patiënt.  

Indien U meer informatie wenst over de gevolgen van een bewind voor de contacten met Uw patiënt, aarzelt U niet om contact op te nemen via juridisch.advies@domusmedica.be.  

Moet een patiënt verwittigd worden wanneer een huisarts een praktijk verlaat?

Indien U een huisartsenpraktijk verlaat teneinde elders aan de slag te gaan, dient U de patiënten van de praktijk in kennis te stellen van Uw vertrek.  

Artikel 15 van de Code van Medische Deontologie bepaalt dat de arts de vrije artsenkeuze van de patiënt respecteert, ook in groepsverband. Op grond van de Code van Medische Deontologie dient de patiënt aldus voorafgaand en tijdig in kennis gesteld te worden van het vertrek van een arts.  

De patiënt dient schriftelijk in kennis gesteld te worden van de beëindiging van de samenwerking, voorafgaand aan het vertrek van de arts én tijdig. Dit opdat het recht op vrije artsenkeuze van de patiënt gewaarborgd wordt.  

Vanzelfsprekend bespreekt de vertrekkende arts deze communicatie naar patiënten toe voorafgaandelijk met zijn collega’s. Indien er hieromtrent een dispuut is, kan men contact opnemen met de Provinciale Raad van de Orde der artsen.

Hoe kan de huurprijs van een praktijkruimte of kabinet bepaald worden?

Domus Medica ontvangt regelmatig vragen over de bepaling van een huurprijs voor een praktijkruimte en/of kabinet. Domus Medica is niet in de mogelijkheid om op vraag de huurprijs van een praktijkruimte of kabinet te bepalen.  

De bepaling van de concrete huurprijs is afhankelijk van verschillende factoren zoals de staat van het pand, de ligging, de oppervlakte, de aard en staat van de aanwezige infrastructuur, etc.  

Het is zeer belangrijk om goed te overleggen met Uw boekhouder over de huur, onder meer omtrent de btw.  

Verder is het raadzaam na te denken over de gevolgen van een eventueel afgesloten huurovereenkomst. Wat als binnen een aantal jaar situatie anders kan zijn? U denkt aldus ook best al eens even na over de mogelijke scenario’s die zich kunnen afspelen na het einde van de huurovereenkomst.  

Domus Medica beschikt over een modelovereenkomst voor de verhuur van een praktijkruimte. Indien U dit model wenst te bekomen, kan U contact opnemen via juridisch.advies@domusmedica.be .  

Wat is een niet-concurrentiebeding?

Een niet-concurrentiebeding is een beding waarbij men zich ertoe verbindt om zich gedurende een bepaalde periode na de beëindiging of het verlaten van een associatie of samenwerking niet te vestigen in een straal van een bepaald aantal kilometer rond de vestiging van de huisartsenpraktijk.  

Men is niet verplicht om een niet-concurrentiebeding op te nemen in een overeenkomst. Indien je dit wel doet, dient het niet-concurrentiebeding aan een aantal voorwaarden te voldoen.  

Een niet-concurrentiebeding dient beperkt te zijn in tijd en ruimte. Zowel de duur van het niet-concurrentiebeding als de afstand waarbinnen men zich niet mag vestigen dienen duidelijk in de overeenkomst omschreven te zijn. Bovendien dienen zowel de duur als de straal naar redelijkheid bepaald te worden.   

De niet naleving van het niet-concurrentiebeding wordt gesanctioneerd met de betaling van een forfaitaire schadevergoeding. De hoegrootheid van de forfaitaire schadevergoeding dient voorafgaandelijk uitdrukkelijk in de overeenkomst bepaald te worden.  

Is een instapsom toegelaten?

Het advies van de Orde der artsen van 20 juni 2020 deed heel wat stof opwaaien: de instapsom om een aandeel van het patiëntenbestand te verwerven is juridisch en deontologisch onaanvaardbaar, zelfs indien deze slechts tijdelijk is.  

De Orde der artsen stelde dat het deontologisch onaanvaardbaar is dat een arts financiële belangen heeft bij de overdracht van gezondheidsgegevens van de patiënt. Deze gezondheidsgegevens zijn geen eigendom van de arts en kunnen dus ook niet verhandeld worden. Bovendien moet het recht op vrije artsenkeuze van de patiënt gewaarborgd worden, ook in groepsverband.  

Elke vorm van dichotomie, waarbij de jonge huisarts een deel van zijn ereloon dient af te staan aan de meer ervaren huisarts of diens vennootschap, onder de vorm van een instapsom, om een aandeel te verwerven van het patiëntenbestand is juridisch en deontologisch onaanvaardbaar. 

Ook mogen geen GMD’s afgedragen worden in ruil voor het verwerven van een aandeel in het patiëntenbestand. Zulks vormt immers een ‘verdoken’ instapsom teneinde een aandeel in het patiëntenbestand te verwerven, hetwelk verboden is.

Is de instapsom in zijn geheel dan ontoelaatbaar? Neen, het is toegelaten dat men een instapsom betaalt om een aandeel in de praktijk te verwerven. Dit kan slaan op immateriële (bijvoorbeeld goodwill of kosten voor onderzoek en ontwikkeling) of materiële bestanddelen (het praktijkgebouw of apparatuur). Immateriële bestanddelen kunnen gelet op het voorgaande nooit betrekking hebben op de patiëntenbestanden. 

Nieuwe overeenkomsten moeten in overeenstemming zijn met het advies van de Orde der artsen. Reeds bestaande overeenkomsten die een instapsom teneinde een aandeel in het patiëntenbestand te verwerven bevatten, dienen aangepast te worden. Dergelijke overeenkomsten vormen namelijk een inbreuk op de deontologie.