Verbod om identiteitskaartnummers op te slaan in het EMD

4 dec 2025

Om kwaliteitsvolle zorg te kunnen leveren hebben huisartsen nood aan volledige patiëntinformatie. Om hier toegang toe te verkrijgen, is een therapeutische relatie tussen de patiënt en de huisarts noodzakelijk. Voor de aanmaak van die relatie dient de patiënt zijn INSZ- en kaartnummer te delen met de arts, bij voorkeur via het uitlezen van de identiteitskaart. Deze handeling wordt gezien als een uitdrukkelijke toestemming van de patiënt voor het aanmaken of verlengen van een therapeutische relatie. 

Tot twee dagen geleden bestond in verschillende EMD-pakketten de mogelijkheid om naast het INSZ-nummer ook het kaartnummer te bewaren. Het federale eHealth-platform wees de softwareaanbieders er eerder deze week op dat dit strikt verboden is. Dit is immers in strijd is met de doelstellingen inzake veiligheid en bescherming van persoonsgegevens, omdat dit huisartsen in de mogelijkheid stelt om een therapeutische relatie aan te maken of te verlengen zonder toestemming van de patiënt. Om zich in regel te stellen met dit verbod werden de nodige aanpassingen gemaakt in de software en is het nu niet langer mogelijk om het kaartnummer van de eID, Kids-ID of isi+ kaart lokaal op te slaan. Hierbij benadrukken we de verantwoordelijkheid van de huisarts: zonder uitdrukkelijke toestemming van een patiënt, geen therapeutische relatie.
 

Wat betekent dit in de praktijk?  
 

Eenmaal de kaart is uitgelezen, wordt een therapeutische relatie aangemaakt met de desbetreffende arts. Op die manier kan de huisarts medische gegevens raadplegen in Vitalink, de hubs en andere authentieke bronnen en kan hij/zij gebruikmaken van de verschillende eHealth-diensten. Tenzij de therapeutische relatie – om welke reden dan ook – actief wordt stopgezet, blijft deze geldig voor een periode van 15 maanden. Na iedere consultatie waarbij de eID, Kids-ID of isi+ kaart wordt uitgelezen (of de gegevens manueel worden ingegeven), start een nieuwe periode van 15 maanden. Aangewezen dus om dit op geregelde tijdstippen te doen of uiterlijk voor het verstrijken van de geldigheidsperiode. Hoewel dit slechts nodig is om de 15 maanden, kan dit in de praktijk wel praktische moeilijkheden veroorzaken. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarbij een (plus)moeder de Kids-ID van haar kind niet bij zich heeft of een oudere waarvan het WZC de identiteitskaarten centraal bewaart.


Binnen een groepspraktijk speelt het type van therapeutische relatie een belangrijke rol. Bij de standaard therapeutische relatie met één arts, hebben andere artsen uit de groepspraktijk geen toegang tot centraal gedeelde gegevens in Vitalink, de hubs en andere authentieke bronnen. Uiteraard is er niets op tegen dat de patiënt een therapeutische relatie aanmaakt met meerdere collega’s in dezelfde praktijk afzonderlijk. Bij een GMD worden therapeutische relaties wel automatisch uitgebreid naar de volledige praktijk zodat alle artsen toegang hebben zonder dat zij elk afzonderlijk de identiteitskaart moeten inlezen. Opdat deze uitbreiding correct kan verlopen, dient de samenstelling van de praktijk uiteraard steeds volledig en up-to-date te zijn geregistreerd via ProGezondheid.
 

Inconsistentie tussen therapeutische relatie en GMD?  
 

Het Nationaal Intermutualistisch College (CIN-NIC) bevestigt dat de therapeutische relatie blijft bestaan bij een verlenging van het GMD, ook voor de collega-artsen binnen de groepspraktijk. Toch bereiken ons verhalen uit de praktijk waarbij therapeutische relaties niet actief zijn, terwijl het GMD wel nog loopt. Dit bemoeilijkt huisartsen in het ten volle opnemen van hun rol als GMD-houder bij patiënten die langer dan 15 maanden geen consultatie meer hebben gehad. Ook kan de status van de therapeutische relatie een impact ondervinden bij scenario’s waarbij sprake is van een overname van het GMD door een andere arts of een mutatie naar een ander ziekenfonds. Daarom zal het expertisedomein ICT & eHealth van Domus Medica deze problemen inventariseren zodat het CIN-NIC verder kan onderzoeken waar het eventueel fout loopt.
Dergelijke aandachtspunten worden, samen met een veranderend landschap van (multidisciplinaire) groepspraktijken met eventueel ondersteunende profielen, door Domus Medica meegenomen in beleidskringen en technische werkgroepen in het kader van het GMD. 

Wil Rijnen

Expert ICT & eHealth