Medicomut vaak in het oog van de storm

Door deze verkiezingen worden immers de vertegenwoordigers aangeduid van de (huis)artsen in verschillende Riziv-organen. Het bekendste, maar zeker niet het enige, is de medicomut. In de aanloop naar de medische verkiezingen brengen we u een reeks waarin het belang van deze verkiezingen aangetoond zal worden.

In de medicomut zetelen twaalf artsen: zes huisartsen en zes specialisten. Bij de huisartsen zijn de Bvas en het Kartel (ASGB en GBO) even sterk vertegenwoordigd. Ze hebben elk drie leden. Bij de specialisten is de Bvas vertegenwoordigd door vijf artsen, het Kartel vaardigt één arts af. Met uw stem bepaalt u in juni de machtsverhoudingen op de artsenbanken voor de komende vier jaar in dit belangrijke Riziv-orgaan.

Aflevering 1: De rol van de medicomut

Wanneer we over de medicomut spreken, hebben we het eigenlijk over de Nationale Commissie Geneesheren-Ziekenfondsen. De bevoegdheden van de medicomut zijn vastgelegd in de gecoördineerde wet betreffende verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen van 14 juli 1994. Net als de overeenkomsten- en akkoordencommissies van andere zorgverstrekkers kan de medicomut "uit eigen beweging aan de bevoegde technische raad of aan het Verzekeringscomité voorstellen doen tot aanpassing van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen" (art.26). De rol en de werking van de medicomut wordt verder uitgediept in de artikels 50 en 51 van de wet. We halen er enkele relevante punten voor u uit.

De beslissingen in de medicomut worden genomen door "een drievierde meerderheid zowel van de leden die de verzekeringsinstellingen vertegenwoordigen als van de leden die het geneesherenkorps vertegenwoordigen." Wordt dat quorum niet bereikt, maar is er wel een gewone meerderheid binnen de vertegenwoordigers van de ziekenfondsen en binnen de vertegenwoordigers van de artsen, dan wordt het voorstel op de volgende vergadering opnieuw voorgelegd en volstaat een normale, dubbele meerderheid om het goed te keuren. De akkoorden tussen artsen en ziekenfondsen slaan hoofdzakelijk, maar niet uitsluitend op erelonen voor verstrekte prestaties. Zo is zeer uitdrukkelijk opgenomen dat "de akkoorden kunnen voorzien in een tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in de organisatiekosten van cursussen voor aanvullende opleiding voor geneesheren". Verder kunnen de akkoorden ook "een forfaitaire tegemoetkoming bedingen die gestort wordt aan de zorgverleners die voldoen aan bijkomende voorwaarden, andere dan die betreffende de bekwaming."

Akkoorden voor periode van minstens twee jaar

In principe worden akkoorden gesloten voor een periode van ten minste twee jaar. Het Verzekeringscomité kan echter in uitzonderlijke omstandigheden een akkoord van minder dan twee jaar aanvaarden. Een opmerkelijke en niet onbelangrijke paragraaf in verband met de akkoorden luidt als volgt: "De nationale akkoorden geneesheren-ziekenfondsen bevatten bepalingen die een bijkomende herwaardering van de honoraria van een of meerdere groepen van zorgverstrekkers afhankelijk maakt van de beheersing van de evolutie van de uitgaven van sommige geneeskundige verstrekkingen waarop die groep of groepen van zorgverstrekkers door hun praktijk een invloed kunnen hebben. Het bedrag van de herwaardering moet gekoppeld worden aan een minder snelle stijging van de uitgaven in de in het akkoord aangeduide sectoren."

Maar wat staat er nu zoal concreet in een akkoord dat artsen en ziekenfondsen afsluiten? Na uiterst moeilijke onderhandelingen bereikten artsen en ziekenfondsen op 23 januari van vorig jaar een akkoord voor 2013 en 2014. Het akkoord bepaalde voor de huisartsen onder meer dat "de honoraria voor de verstrekkingen opgenomen in artikel 2 van de nomenclatuur alsmede de honoraria voor de zorgtrajecten vanaf 1 februari 2013 verhoogd worden met 2%. De technische verstrekkingen worden geïndexeerd met 1%." Het bepalen van de hoogte van de erelonen is een van de belangrijkste taken van de medicomut. Wanneer er de voorbije akkoorden heibel ontstond, ging dat vaak over het niet toekennen van een indexering aan huisartsen en/of specialisten.

Organisatie van de huisartsgeneeskunde

Andere maatregelen die in het akkoord zijn opgenomen, waren de verlenging van de permanentietoeslag voor raadplegingen tussen 18 en 21 uur en voor de beschikbaarheid voor de georganiseerde wachtdienst. Dit soort maatregelen hebben uiteraard een belangrijke invloed op de organisatie van de huisartsgeneeskunde. Door een bepaalde financiering toe te kennen wordt de huisartsgeneeskunde in een bepaalde richting gestuurd. Zo was er heel wat discussie over de permanentietoeslag.

"Conform de voorstellen van de NCGZ goedgekeurd op 25 juni 2012 zal de verlenging van het GMD-beheer vanaf 1 januari 2014 kunnen verlopen via het systeem My Carenet. Evenwel wordt de artsen de mogelijkheid gelaten uitdrukkelijk te opteren voor de thans geldende regeling. De tijdelijke regeling van het preventief luik van het GMD wordt voor de duur van het akkoord verlengd." Deze bepalingen tonen aan dat het akkoord meer is (geworden) dan alleen een tarievenakkoord. De medicomut neemt ook beslissingen die een impact hebben op de kwaliteit van de zorg. Een goed voorbeeld daarvan is het GMD. De manier van verlengen en de inhoud ervan kwamen in de medicomut ruimschoots aan bod en zorgden daar vaak voor hoogoplopende discussies binnen de artsenbanken omdat de twee syndicaten die erin vertegenwoordigd zijn niet meteen dezelfde visie op het GMD (en de verlenging ervan) hebben. Opnieuw gaat het hier om maatregelen die een grote impact hebben op de manier waarop huisartsen hun taak uitvoeren.

In het akkoord voor 2013-2014 worden nog meer maatregelen genomen of aangekondigd die de organisatie van de huisartsgeneeskunde in grote mate beïnvloeden. Zo gaat de medicomut duidelijk voor de "ondersteuning van de huisartsenwachtdiensten die verder worden uitgebouwd en geïntegreerd in een globaal beleid met betrekking tot opvang van patiënten buiten de normale werkuren, zowel in de eerste als in de tweede lijn". In het akkoord maakt de medicomut financiële middelen vrij voor de opstart van nieuwe huisartsenwachtposten en voor het beschikbaarheidshonorarium. Opnieuw een beslissing die een grote impact heeft op de dagelijkse praktijkvoering van de huisarts. De voorbeelden van ingrepen van de medicomut die de huisartsgeneeskunde in sterke mate bepalen, zijn legio. Denken we in het laatste medicomutakkoord alleen al maar aan de uitbouw van de zorgtrajecten, het telematicaforfait of de uitbreiding van het systeem sociale derde betaler.