Lange strijd voor syndicale verkiezingen

Hoewel ze vanzelfsprekend lijken, werden de eerste syndicale artsenverkiezingen pas in 1998 georganiseerd. De artsen hadden toen de keuze uit twee syndicaten: de Bvas en het Kartel van ASGB, SVH en GBO. In aanloop naar de medische verkiezingen kunt u in deze tweede aflevering van onze medicomut-reeks lezen hoe de voorbije verkiezingen tot andere zetelverdelingen in de medicomut hebben geleid.

Aflevering 2: De voorgeschiedenis

Vandaag lijken syndicale artsenverkiezingen de evidentie zelf. Dat was het echter lange tijd niet. Het systeem van overleg tussen vertegenwoordigers van ziekenfondsen en artsen mag dan al een lange geschiedenis hebben, de verkiezingen zijn van relatief recente datum. Bij de opstart van het overlegmodel werden de machtsverhoudingen, zowel binnen de banken van de artsen als van de ziekenfondsen, vastgelegd en gebetonneerd. De verdeling was wat ze was en daar kon niet aan geraakt worden. De Bvas (Belgische Vereniging van Artsensyndicaten) had een meerderheid van de artsenzetels in handen, terwijl het ASGB (Algemeen Syndicaat van Geneeskundigen van België) – dat een kartel vormt met het GBO (Groupement Belge des Omnipraticiens) – een minderheidspositie innam. Met de jaren nam echter het protest tegen deze gang van zaken aan. Onder meer het Vlaams Huisartsenparlement toonde zich al snel een voorvechter van echte syndicale verkiezingen waarbij de stem van de (huis)artsen gehoord zou worden.

Eerste syndicale artsenverkiezingen in 1998

In juni 1998 was het dan eindelijk zo ver. Na nog wat gehakketak over de procedures konden de verkiezingen van start gaan. De artsen kregen de keuze tussen twee syndicaten: de Bvas en het Kartel van ASGB, SVH en GBO. Dat deze laatste drie syndicaten de handen in elkaar sloegen, was onder meer een gevolg van de bepaling dat om aan de verkiezingen te mogen deelnemen een syndicaat (of een kartel van syndicaten) zowel huisartsen als specialisten moet vertegenwoordigen en artsen uit de beide taalgroepen. Deze bepaling sloot de facto de drie syndicaten van het Kartel uit om alleen naar de stem van de kiezende artsen te dingen.

Het enthousiasme voor de eerste syndicale artsenverkiezingen was ongezien groot. Overal te lande werden debatten georganiseerd waarop de syndicale leiders voor een vaak zeer kritisch publiek hun standpunten en partijprogramma's uit de doeken mochten komen doen.

Het enthousiasme weerspiegelde zich ook in de massale opkomst. Hoewel een arts die zijn stem wilde uitbrengen daar toch wel wat moeite moest voor doen, bracht 71,32% van de artsen hun stem uit. Bij de huisartsen waren er dat 11.873 van de 16.919 stemgerechtigden (70%). Bij de huisartsen haalde het Kartel zes stemmen op tien binnen, de Bvas vier op tien. Omdat de Bvas bij de specialisten met nagenoeg negentig procent van de stemmen ging lopen, kregen de Syndicale Kamers bij deze eerste verkiezingen zeven zetels (vijf van de specialisten en twee van de huisartsen) in de medicomut. Het Kartel bleef steken op vijf zetels (vier huisartsen en één specialist).

Verkiezingen in 2002

Zoals wettelijk bepaald, volgde vier jaar later een nieuwe stembusslag. Bij de uitslag vielen twee zaken meteen op. Het animo voor de verkiezingen was iets minder groot dan vier jaar eerder. Zowel bij de huisartsen als bij de specialisten nam het aantal artsen af dat zijn stem uitbracht. Bij de huisartsen vertaalde zich dat in een fors verlies aan stemmen van de Bvas. Het Kartel (dat dit keer opnieuw bestond uit ASGB, SVH en GBO) behaalde met nominatief ongeveer evenveel stemmen als in 1998, een score die tien procent hoger lag (69%). De Bvas zakte iets meer dan tien procent (28%). Ondanks de verschuivingen bleef de zetelverdeling identiek als bij de eerste syndicale verkiezingen.

Verkiezingen in 2006

In 2006 maakte het SVH niet langer deel uit van het Kartel, wat zich meteen vertaalde in een verschuiving van het aantal stemmen. De Bvas steeg van 28% tot 40% bij de huisartsen, terwijl het Kartel (ASGB en GBO) nog net iets meer dan de helft van de stemmen binnenhaalde (53%). De verschuiving van stemmen had meteen ook zijn invloed op de zetelverdeling in de medicomut. Zowel Bvas als het Kartel mochten de vier volgende jaren drie vertegenwoordigers naar de medicomut sturen. Bij de specialisten veranderde er niets.

Verkiezingen in 2010

De verkiezingen van 2010 kenmerkten zich door een boycotactie vanwege een aantal Vlaamse huisartsen, die het niet pikten dat een zuiver huisartsensyndicaat niet aan de verkiezingen kon deelnemen. Dat leverde een uitzonderlijk hoog aantal blanco stemmen op. Deze keer was daar vooral het Kartel slachtoffer van, met een verlies van meer dan 10%. Aan de zetelverdeling veranderde deze uitslag echter niets, die bleef bij de huisartsen mooi in balans.

Verkiezingen in 2014

Bij de verkiezingen die er nu aankomen, mengt zich een derde speler in het strijdgewoel. Er zijn de twee 'traditionele' syndicaten: de Bvas en het Kartel, dat dit jaar bestaat uit ASGB, GBO en MoDeS (le Monde des Spécialistes); en er is de nieuwkomer AADM (Alliantie Artsenbelang - Domus Medica). De stemmen kunnen uitgebracht worden van 6 tot 23 juni. De telling van de stemmen zal op 27 juni plaatsvinden in de gebouwen van het Riziv. Dat de verhoudingen anders zullen liggen, staat nu al vast. De verkiezingsregels bepalen immers dat elk syndicaat dat deelneemt aan de verkiezingen, minstens één zetel krijgt bij de huisartsen en bij de specialisten.

Tabel: Resultaten van de artsenverkiezingen (in %) m.b.t. de 'Algemeen geneeskundigen'.
  Bvas Kartel (*) Blanco Ongeldig
1998 39,69 59,01 0,77 0,54
2002 28,12 69,12 0,78 1,97
2006 40,14 52,98 3,06 3,81
2010 38,14 41,60 19,06 1,20