Statines: bezint alvorens je begint

In een eerste rapport van 2019 buigt het federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) zich over de rol van statines bij de primaire preventie van hart- en vaatincidenten.

Sinds haar oprichting heeft het KCE al meerdere rapporten over statines gepubliceerd. Daarbij was de conclusie steeds ongeveer dezelfde: het gebruik ervan voor primaire preventie is niet altijd gerechtvaardigd. Omdat de data evolueren, voelde het KCE zich echter geroepen om een nieuw rapport te publiceren. Een van de elementen die daarbij meespeelde, is de drastische daling van de prijs van statines. De beschikbaarheid van generieken vermindert de negatieve impact op het gezondheidszorgbudget. Maar de toename van het aantal voorschriften doet dat deels teniet. Momenteel krijgen ongeveer 1,5 miljoen Belgen ouder dan 40 jaar statines voorgeschreven, in 80% van de gevallen voor primaire preventie. Ter vergelijking: in 2002 gebruikten 400 000 Belgen deze geneesmiddelen. De therapietrouw ligt echter niet zeer hoog, vermits meer dan de helft van de gebruikers (55%) de behandeling na een tijdje staakt. De kostprijs bedroeg in 2002 170 miljoen euro en piekte in 2011 tot meer dan 270 miljoen euro. De invoering van generieken leidde tot een daling tot 160 miljoen euro in 2016.

Statines verlagen het risico van incidenten gerelateerd aan hart- en vaatziekten bij patiënten die nog geen cardiovasculair incident hebben gehad, maar de absolute gezondheidswinst is afhankelijk van het basisrisico van het individu. De belangrijkste factor om hart- en vaatziekten te vermijden, is een gezonde levenswijze. Bijwerkingen van statines zijn beperkt maar kunnen belangrijk zijn, zeker voor individuen met een laag basisrisico, omdat de gezondheidswinst daar klein is, maar de potentiële bijwerkingen gelijk zijn voor iedereen.

De kosteneffectiviteit van het gebruik van statines in de primaire preventie van hart- en vaatincidenten is afhankelijk van het basisrisico van de individuen en uiteraard van de kostprijs. De kosteneffectiviteit is beter bij personen met een verhoogd risico, maar bij personen met een lager basisrisico is de kosteneffectiviteit minder duidelijk. Verschillende studies geven erg afwijkende resultaten, afhankelijk van de aannames (onder andere of de echte of een perfecte therapietrouw wordt verondersteld).

Het rapport besluit met twee aanbevelingen voor artsen en artsenorganisaties:

  • Het is belangrijk de bestaande richtlijnen te volgen vooraleer statines voor te schrijven, vooral de richtlijnen die betrekking hebben op het nastreven van een gezondere levenswijze. Dit zou kunnen vermijden dat veel van de 1,5 miljoen Belgen die elk jaar statines nemen, dat nog hoeven te doen.
  • Het is belangrijk voldoende tijd te nemen om de voor- en nadelen van statines met de patiënt te bespreken, inclusief de noodzaak van therapietrouw, om zo te komen tot een weloverwogen gezamenlijke beslissing. Het KCE werkt aan een tool om deze ‘joint decision making’ te ondersteunen.

En één aanbeveling voor patiëntenorganisaties en ziekenfondsen:

  • Het is belangrijk de leden en de bevolking regelmatig te informeren over de voor- en nadelen van statines en te blijven wijzen op het belang van een gezonde leefwijze.

Filip Ceulemans