Omdat het risico bestaat dat Oekraïense vluchtelingen aandoeningen als tbc, polio en mazelen meebrengen, rekent de Vlaamse overheid onder meer op de huisartsenkringen om preventief aan de slag te gaan.
De vluchtelingenstroom vanuit Oekraïne brengt soms onverwachte en ongewenste gezondheidsgevolgen met zich mee. Door de activering van een Europese richtlijn hoeven vluchtelingen uit dat land niet de normale procedure te volgen. Normaal wordt een vluchteling in het Klein Kasteeltje gescreend op tbc, mazelen, difterie, kinkhoest en polio. Dat gebeurt voor de Oekraïense vluchtelingen niet, zij komen zonder screening in de samenleving terecht. Dat kan voor problemen zorgen omdat bijvoorbeeld de incidentie voor tuberculose in Oekraïne tienmaal hoger ligt dan in ons land. Het is tevens het enige land in Europa waar nog polio circuleert en in 2019 kende Oekraïne een uitbraak van mazelen met 57.000 besmettingen. Ook difterie en tetanus komen er voor en de vaccinatiegraad tegen covid-19 is er een pak lager dan bij ons. Een derde van de bevolking is volledig gevaccineerd, 1,5% heeft een boosterprik gekregen.
Vlaams minister van Volksgezondheid Wouter Beke (CD&V) is zich bewust van het probleem en kreeg de Vlaamse regering zo ver extra middelen ter beschikking te stellen om preventieve acties te ondernemen inzake screening en opvolging van tbc, mazelen, bof, rubella en polio. Beke doet hiervoor een beroep op onder meer de huisartsenkringen. Concreet zullen Oekraïners die naar ons land komen, zich bijvoorbeeld moeten conformeren aan de verplichte vaccinatie tegen polio. “Zij vallen onder hetzelfde principe. We moeten hen zo snel mogelijk vaccineren”, zegt Beke. Ook voor het proactief aanbieden van psychosociale hulp rekent de minister op de huisartsenkringen.
De financiële ondersteuning van de kringen om deze taken uit te voeren, is principieel toegezegd door Wouter Beke. Voor het zo ver is, moeten echter eerst de gesprekken zijn afgerond die de Vlaamse overheid en het Riziv voeren om de praktische invulling en coördinatie uit te werken.
Filip Ceulemans