Wijzigingen in terugbetaling van geneesmiddelen vanaf 1 januari 2026

Het BCFI vat de wijzigingen van terugbetaling van geneesmiddelen samen op z'n website. Vanaf 1 januari 2026 voert het RIZIV belangrijke aanpassingen door in het kader van de gezondheidszorgbegroting. Het minimumremgeld stijgt naar minstens €1 per verpakking voor patiënten met verhoogde tegemoetkoming en €2 voor gewoon verzekerden. Dit geldt ook voor geneesmiddelen in terugbetalingscategorie a, zoals levensnoodzakelijke specialiteiten, die tot nu toe volledig werden terugbetaald. De maximumfactuur blijft van kracht en wordt uitgebreid naar categorieën Cs en Cx.

Voor protonpompinhibitoren (PPI’s) verandert de terugbetalingscategorie: middelen die eerder onder categorie b vielen, worden voortaan ingedeeld in categorie cx, wat resulteert in een hoger remgeld. Enkel indicaties zoals Zollinger-Ellison-syndroom en Barrettoesofagus blijven in categorie a. De overheid voorziet een informatiecampagne rond rationeel gebruik van PPI’s, en het BCFI biedt een e-learning over het afbouwen van langdurig PPI-gebruik.

Ook voor hypolipemiërende middelen, waaronder statines, ezetimibe en combinaties, stijgt het remgeld. Specialiteiten die in categorie b zaten, verhuizen naar categorie c. Voor indicaties zoals familiale hypercholesterolemie blijven de huidige voorwaarden gelden, maar ook hier geldt het verhoogde minimumremgeld. Het BCFI wijst erop dat het gebruik van statines in primaire preventie al langer ter discussie staat, terwijl het voordeel in secundaire preventie bewezen is.

Lees het artikel op de website van het BCFI voor meer informatie.

Wim Torbeyns