Netwerkpraktijk

Wat is een netwerkpraktijk?

Een netwerkpraktijk is een samenwerkingsverband tussen minstens 2 (huisartsen)praktijken in eenzelfde regio.  De huisartsenpraktijken werken autonoom, maar door duurzaam samen te werken beogen ze een betere patiëntenzorg.

De vorm, de organisatie, de graad van samenwerking en de reden van oprichting kan sterk variëren. Bijvoorbeeld kosten delen door groepsaankopen, wekelijks of maandelijks overleg, delen van een praktijkassistent of praktijkverpleegkundige tussen de verschillende locaties, enzoverder. Dé netwerkpraktijk bestaat dus niet. 

De artsen (en praktijkondersteuners) van de netwerkpraktijk volgen een groep van patiënten op die een GMD hebben afgesloten in de deelnemende praktijken. Daarom dienen de artsen (en de praktijkondersteuners) van de netwerkpraktijk goede afspraken te maken om deze gemeenschappelijke zorg te optimaliseren, met bijzondere aandacht voor de verschillende locaties van de deelnemende praktijken. Afhankelijk van de graad van samenwerking in de netwerkpraktijk maakt men afspraken met betrekking tot onthaal, telefonie, stockbeheer, kabinetten aanvullen, dossierbeheer, communicatie intra- en extramuraal, zorgcontinuïteit, GDPR, het financieringsmodel enzoverder. 

Gezien het samenwerkingsverband kan de netwerkpraktijk zich ook registreren als huisartsengroepering via de webtoepassing ProGezondheid. Deze registratie heeft zowel voordelen voor de patiënt als voor de huisartsengroepering. Meer informatie hierover vindt u op de website van het RIZIV

Laat u begeleiden bij elke belangrijke verandering in de samenwerking.

 

Welke vormen van samenwerking tussen huisartsen bestaan er?

In België bestaan er verschillende praktijktypes: solo, duo, groepspraktijk; mono of multidisciplinair; forfaitair of honorarium. De verschillende praktijktypes kunnen een netwerkpraktijk vormen. Echter, kan de vorm, organisatie en graad van samenwerking en reden van oprichting van een netwerkpraktijk sterk variëren. Zo is een netwerkpraktijk bijvoorbeeld mogelijk tussen soloartsen, tussen huisartsenpraktijken of tussen meerdere wijkgezondheidscentra.

Er zijn verschillende modellen om een netwerkpraktijk vorm te geven. De meest gangbare vorm is de kostenassociatie waarbij de deelnemende artsen van de netwerkpraktijk gemeenschappelijke kosten delen. Sommige netwerkpraktijken organiseren zich in een professionele maatschap of een professionele vennootschap, waarbij de deelnemende artsen ook telkens (een deel van) het inkomen delen. Meer informatie hierover vindt u in de startergids van Domus Medica. Let op, u dient hiervoor wel aangemeld te zijn op onze website

Waarom overschakelen naar een netwerkpraktijk?

De aanleiding om over te schakelen naar een netwerkpraktijk is voor iedere praktijk verschillend. Hieronder lichten we een aantal voorbeelden toe die kunnen bijdragen tot deze beslissing. 

Er heerst een te hoge werkdruk bij artsen. Bijkomend is er een toegenomen zorgvraag en instroom van patiënten door een stijgende levensverwachting (bv. mensen zijn langer ziek) en complexere zorgnoden (bv. meer psychische aandoeningen) waardoor de zorgkwaliteit onder druk komt te staan. 

De huisartsenpraktijk kan niet uitbreiden door ruimtelijke beperking. Er is bijvoorbeeld geen consultatieruimte voor een extra huisarts, HAIO of praktijkverpleegkundige. 

Wat zijn de mogelijke voordelen van zich te organiseren in een netwerkpraktijk?

Men kan makkelijker continuïteit van zorg bieden. Dit is mogelijk door het delen van een medisch dossier en de agenda. De agenda’s zijn flexibeler (bv. opvang patiënten met acute zorgnood) en er is vervanging bij een (on)geplande afwezigheid van een arts. Er kan gemakkelijk permanentie voorzien worden. 

De artsen ervaren een betere work-life balance gezien agenda’s beter op elkaar afgestemd kunnen worden, efficiënter werken mogelijk is en er meer ruimte is voor zelfzorg. Hierdoor is een betere zorg voor de patiënt mogelijk. 

Doordat het mogelijk wordt om regelmatig overleg in te plannen - bijvoorbeeld over klinische casussen of best practices - kan je continu van elkaar leren. 

Verhelder de rolverdeling en doe aan taakdelegatie. Zorg ervoor dat de juiste zorg op de juiste plaats door de juiste zorgverlener gebeurt.    

In een samenwerking kan u middelen bundelen door bijvoorbeeld het delen van praktijkmedewerkers/praktijkruimtes/onkosten (bv. hardware, software) of door de gezamenlijke aankoop van materiaal. Op deze manier kan u aangekochte materialen vlotter beheren en een groter schaaleffect realiseren. 

Door de samenwerking tussen minstens twee praktijken kan u patiënten beter lokaal bedienen. In dunbevolkte gebieden behoudt u de voordelen van een groepspraktijk maar is er toch voldoende geografische spreiding om lokale toegankelijkheid voor de patiënten te garanderen. Patiënten die een GMD hebben in de netwerkpraktijk kunnen worden aangemoedigd om zich te (her)oriënteren naar de meest nabije deelpraktijk. Voor aangevraagde huisbezoeken kan men in de netwerkpraktijk de arts uitsturen die het vlotste tot bij de patiënt kan geraken. Per deelpraktijk is een gerichtere instroom van patiënten mogelijk. 

Vrije keuze van de patiënt blijft cruciaal.

Behoud eigen identiteit. Binnen de grenzen van het mogelijke kan iedere arts zijn/haar accenten leggen (bv. aankoop ECG toestel).

Een vlotte opstart is mogelijk gezien de deelnemende praktijken reeds autonoom werken en er ook nog geen sluitende financiële of juridische verbintenis nodig is. Er moet wel een goede verstandhouding, klik en vertrouwen zijn. 

Er komt meer tijd vrij voor andere professionele invullingen (bv. K&G, onderzoek, lesgeven). 
 

Hoe richt ik een netwerkpraktijk op?

Start met een analyse. Breng in kaart wat de precieze noden van de praktijk alsook van de patiënten zijn. Ga vervolgens op zoek naar gelijkgezinde collega’s via de (naburige) huisartsenkringen, bijscholingen, ELZ, wachtpost, enzoverder. Start met verkennende gesprekken want het is immers belangrijk om – net zoals in een groepspraktijk - zoveel mogelijk de neuzen in dezelfde richting te krijgen om een netwerkpraktijk succesvol op te richten en te ontwikkelen. 

Stel een aantal vragen voorop bij het inplannen van verkennende gesprekken:

  • Wat is de meerwaarde van een netwerkpraktijk voor de praktijk/de patiënt/de regio/...?
  • Wat zijn de noden van de praktijk en de patiënten? 
  • Wat wilt u delen (bv. personeel, materiaal)? 
  • Naar wat voor soort praktijk willen we evolueren in de toekomst (bv. enkel met huisartsen of ook met andere eerstelijnszorgverstrekkers zoals een verpleegkundige, een psycholoog, een diëtist, enzoverder)? En wenst op termijn op dezelfde locatie of in dezelfde regio te blijven? 

Bij aanvang van de samenwerking deelt u best een aantal kernwaarden. De overeenkomsten en verschillen in deze visies zullen de mate van samenwerking bepalen: hoe meer overeenkomsten, hoe vlotter de samenwerking kan verlopen. 

Let wel, hoe groter het gemeenschappelijk doel van de deelnemende praktijk, hoe groter de nood aan een (gedeelde) missie en visie. 

  • Gedeelde kernwaarden bepalen de opdracht van het veranderingsproces (missie)
  • Waar gaan we voor en waar willen we naartoe? (visie)
  • Hoe gaan we dit aanpakken en waar leggen we onze accenten? (strategie)

Tijdens dit veranderingstraject kan u zich bijvoorbeeld laten bijstaan door  een coach. 

Bij het bepalen van de samenwerkingsvorm stelt u een aantal vragen aan jezelf en bespreekt deze met de betrokken partijen. Bijvoorbeeld: 

  • Wat hebben we nodig (inhoudelijk) en hoe kunnen we daar een oplossing voor vinden (vormelijk)? Nu en in de toekomst.
  • Wil je enkel de kosten delen of ook (een deel van) het inkomen?
  • Toe-en uittreding van leden
  • Aansprakelijkheid van leden
  • Deontologisch kader
  • Regeling voor afwezigheden of vervangingen
  • Gaan we een secretariaat delen? Wordt er een verpleegkundige of een praktijkassistent aangeworven? 

Bovenstaande zaken zijn bepalend voor het juridisch, fiscaal en financieel kader van het samenwerkingsverband.

Een netwerkpraktijk bestaat uit meerdere deelpraktijken. Het werk organiseren op meerdere locaties kan een uitdaging vormen. Informeer uw patiënten over de werking van de netwerkpraktijk (bv. website, patiëntenfolder, affiche in wachtzaal, wachtkamerschermen, onthaal). Denk na wanneer en hoe u een onthaal voorziet in de verschillende deelpraktijken en hoe u de kabinetten aanvult en de stock beheert. Maak duidelijke afspraken over de governance van de praktijk. 

Voorzie één telefoonnummer dat op een centrale plaats toekomt. Eventueel kan de praktijkmedewerker telewerken.

Zorg voor een goede taakverheldering. Tot slot, blijf in verbinding met elkaar door tijd vrij te maken voor elkaar. Maak duidelijke afspraken over hoe u communiceert met elkaar en wat de verwachtingen zijn (bv. hoe snel verwacht u een antwoord en via welk kanaal). 

Hoe groter je zorgteam, hoe meer nood aan overleg, standaardisering van zorgprocessen, enzoverder. 

Verdeel taken zoals bijvoorbeeld personeelsbeheer en boekhouding, of voorzie een interne vergoeding voor het uitvoeren van deze taken. 

Net zoals in elk samenwerkingsverband dient u bepaalde instanties op te hoogte te brengen over uw nieuwe manier van samenwerken (bv. RIZIV, KBO). Voorzie een samenwerkingscontract zodat u iets heeft om op terug te vallen indien de samenwerking fout loopt. Wanneer u praktijkmedewerkers in loondienst hebt, dient u ook aan een aantal administratieve verplichtingen te voldoen (bv. arbeidscontract, reglement van interne orde, sociaal secretariaat, verzekering). 

Tot slot, moeten patiënten weten dat vertrouwelijke gegevens uitgewisseld worden tussen de deelnemende artsen en de praktijkondersteuners. Hiervoor dient toestemming gevraagd te worden aan de patiënten. 

Bijvoorbeeld: Bij de intake van elke nieuwe patiënt geeft u een documentje mee met een korte GDPR-nota die ze moeten ondertekenen voor akkoord. ‘Hierbij geef ik de toestemming aan de huisartsen en medewerkers van HAP xxx om mijn medisch gegevens te beheren.’ 
 

Varia

Moeten GMD-inkomsten gedeeld worden in een netwerkpraktijk? 

Of u GMD-inkomsten deelt of niet hangt af van de afspraken die u onderling maakt. Hierbij kan u ervoor kiezen om deze inkomsten volledig apart te houden, te poolen en herverdelen, of te gebruiken om gemeenschappelijke kosten te vergoeden. 

Uw boekhouder kan u hierin ondersteunen.

Hoe organiseer je overlegmomenten in een netwerkpraktijk? 

Er moet een onderscheid gemaakt worden in overleg over klinische zaken en overleg over organisatorische zaken. Beide hebben mogelijk een andere frequentie. Bovendien kan er buiten vaste overlegmomenten ook informeel rond bepaalde casussen overlegd worden (bv. telefonisch, via Siilo of via het EMD). Denk goed na over welke betrokkenen aanwezig moeten zijn op welk type overleg. Maak vooraf een vergaderagenda op en nadien een verslag. Vergeet niet om ook informeel met elkaar in contact te blijven!

Kan je een netwerkpraktijk oprichten als de ene arts geconventioneerd is en de andere niet? 

Theoretisch gezien is dit mogelijk, maar dit kan op praktische drempels botsen. 

Bijkomend kan dit bijvoorbeeld voor verwarring zorgen bij patiënten (bv. bij de ene huisarts betaalt hij meer dan bij de andere). 

Kunnen praktijken uit een naburig dorp of uit aangrenzende eerstelijnszones een netwerkpraktijk oprichten?  

Op zich vormt dit geen probleem zolang de praktijken in de buurt liggen van elkaar. Opvang van patiënten is bijvoorbeeld niet mogelijk als de praktijken te ver uiteen zouden liggen. 

Is het mogelijk om verschillende softwarepakketten te gebruiken in een netwerkpraktijk? 

We raden aan om gebruik te maken van hetzelfde softwarepakket zodat een efficiënte manier van werken mogelijk is.  In het softwarepakket kan je aangeven welke zorgverleners al dan niet toegang hebben tot het dossier. De patiënt beslist zelf wie zelf deze toegang krijgt. 

Kan een netwerkpraktijk starters aanmoedigen om in de regio te komen werken? 

Het opzetten van een netwerkpraktijk tussen een bestaande groepspraktijk en een startende soloarts/groepspraktijk kan een win-win situatie voor beide partijen betekenen. Voor de bestaande groepspraktijk zorgt dit voor een ontlasting van de praktijk en de startende praktijk kan de overloop op een snelle manier opvangen.  
 

Bronnen

Domus Medica (2023). Het oprichten van een netwerkpraktijk: een structurele oplossing voor de toenemende zorgvraag in de eerste lijn? [Webinar]. 
RIZIV. Uw huisartsengroepering laten registreren. (geraadpleegd op 4 april 2023)
SBB (2022). Delen van personeel met andere artsen. [Webinar]. 
SBB. Twee jaar GDPR: hoe goed heb je je privacy-zaken voor elkaar? 

Publicatie datum
12 jun 2023
Revisiedatum
12 jun 2023