De vernieuwde Wet Patiëntenrechten trad in werking op 4 maart 2024. Hierin werden de zogenaamde persoonlijke notities die een arts kon maken in het patiëntendossier geschrapt. Maar wat betekent dit nu concreet?
Voor deze wetswijziging bepaalde de Wet Patiëntenrechten dat de gegevens over derden en de persoonlijke notities van de zorgverlener uitgesloten waren uit het inzagerecht van de patiënt (oud artikel 9, §2 Wet Patiëntenrechten). Voorbeelden van persoonlijke notities zijn: eigen kanttekeningen, ideeën, denkpistes enzovoort. Wanneer de zorgbeslissing gebaseerd was op deze notities of wanneer deze te maken hadden met de gezondheid van de patiënt, konden deze notities niet uitgesloten worden van het inzagerecht en vielen ze bijgevolg niet onder de notie ‘persoonlijke notities’. Bovendien waren de persoonlijke notities enkel uitgesloten van het rechtstreeks inzagerecht van de patiënt, niet van het onrechtstreekse inzagerecht door andere zorgverleners.
Ook de gegevensbeschermingsautoriteit aanvaardde dat de persoonlijke notities werden uitgesloten van het rechtstreeks inzagerecht. De GDPR maakt het namelijk mogelijk dat de nationale wetgever in uitzonderingen op het inzagerecht voorziet onder bepaalde voorwaarden, waar het oude artikel 9, §2 Wet Patiëntenrechten aan voldeed.
Toch bleef dit concept onder vuur liggen, voornamelijk omdat het niet altijd duidelijk was wat er onder persoonlijke notitie werd gezien.
De opstellers van de vernieuwde Wet Patiëntenrechten hebben bijgevolg besloten om de persoonlijk notities te schrappen uit artikel 9. Dit betekent dat u uw eigen aantekeningen niet meer mag uitsluiten uit het rechtstreeks inzagerecht. Indien u dit wel doet kan dit beboet worden op basis van de regels uit de GDPR. De Orde is bovendien van mening dat subjectieve overwegingen die niets te maken hebben met de anamnese of de behandeling worden beter achterwege gelaten.
Yente Reinenbergh
Jurist