Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg geeft in een nieuw rapport over de diagnose en de aanpak van syfilis en gonorroe nieuwe aanbevelingen in opvolging van een eerder rapport uit 2019.
Sinds de eeuwwisseling neemt het aantal diagnoses van soi’s schrikbarend toe, met als belangrijkste stijgers chlamydia, gonorroe en syfilis. In 2019 publiceerde het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) een richtlijn voor eerstelijnszorgverstrekkers over diagnose en aanpak van gonorroe en syfilis. Sindsdien wordt azithromycine, een belangrijk antibioticum in de behandeling van gonorroe in vraag gesteld omdat studies aantonen dat de gonokok-bacterie exponentieel resistent wordt tegen dit antibioticum. Omwille van de toenemende resistentie beslist het KCE om de richtlijn uit 2019 aan te passen.
Momenteel is er geen nationale evidence-based richtlijn voor de aanpak van soi’s. Een handige tool is wel de praktijktool voor huisartsen van Domus Medica voor een soi-consult uit 2018. Een Belgische richtlijn drong zich dan ook op. De KCE-richtlijn uit 2019 had als voornaamste doelstelling huisartsen te informeren en hen beste practices aan te reiken voor de aanpak van soi’s.
Voor de diagnose van gonorroe worden volgende aanbevelingen gedaan voor een goede praktijkvoering:
- Ideaal is er tussen de mictie bij staalafname en de vorige mictie één uur
- De voorkeur gaat naar een staalafname van eerstestraalsurine boven midstream
- De wissers voor staalafname voor chlamydia gonorroe-NAAT en gonorroe-kweek moeten synthetisch zijn
- Urethrale staalafname voor chlamydia/gonorroe is invasief. Het vereist het inbrengen van een wisser tot 2 à 3 cm in de mannelijke urethra, gevolgd door twee of drie rotaties om voldoende cellen te verzamelen. Urinestalen zijn minder invasief en genieten de voorkeur boven urethrale stalen
- Bij het afnemen van een orofaryngeale wisser wordt een houten tongspatel gebruikt om de tong op zijn plaats te houden. Vervolgens wordt met een steriele wisser een staal van de achterste neuskeelholte en de amandelbogen, zonder de zijkanten van de mond te raken
De patiënt wordt best doorverwezen naar de tweede lijn wanneer een eerstelijnsbehandeling niet beschikbaar is of in het verleden door de patiënt niet werd verdragen, bij gekende of gedocumenteerde cefalosporineallergie en bij gecompliceerde gonorroe.
Bij vermoeden van syfilis zijn serologische test de hoeksteen van de diagnose. Hiervoor moet veneus bloed worden afgenomen. Een test is daarbij onvoldoende. Bovendien is de interpretatie van de testresultaten niet makkelijk, voor artsen noch voor microbiologen. Is er vroege, infectieuze syfilis vastgesteld dan moet een eerste advies aan de patiënt zijn zich tot een week na de opstart van de behandeling te onthouden van seks. Bij een syfilisdiagnose wordt best ook op andere soi’s, waaronder hiv, getest. Nadat de patiënt advies heeft gekregen, kan de eigenlijke syfilisbehandeling worden opgestart in geval van actieve syfilis, positieve serologische testen in combinatie met klinische gegevens en om epidemiologische redenen.
Het KCE geeft als aanbeveling aan artsen om elke soi, zoals verplicht, te registreren en te melden. Bij syfilis is het belangrijk dat de huisarts de klinische informatie op basis waarvan een infectie wordt vermoed aan het laboratorium bezorgt. De laboratoria moeten op hun beurt de resultaten op een begrijpbare manier aan de huisarts bezorgen, met inbegrip van het ziektestadium voor syfilis en de exacte anatomische locatie van de positieve test voor syfilis of gonorroe.
Filip Ceulemans