Infectiepathologie in de huisartsenpraktijk

Op 4 mei herstartte de reguliere zorg in de huisartsenpraktijk.  Initieel hebben we daarbij getracht om een zo adequaat mogelijke onderscheid te maken tussen infectieuze (mogelijks covid-19-gerelateerde pathologie) en de andere ziektebeelden. We zijn daarvoor op afspraak gaan werken, hebben aanpassingen in het gebruik van de online agenda ingevoerd, telefonische consulten gedaan, selectie van face-to-face contacten, en verwijzingen naar de triagecentra. Op die manier beperkten we het contact met patiënten die mogelijks besmet kunnen zijn met SARS-CoV-2. Samen met de gekende voorzorgsmaatregelen in de praktijkruimte en het gebruik van persoonlijk beschermingsmateriaal, draagt deze patiëntenselectie bij tot het indammen van de virusverspreiding. Ondertussen evolueert de epidemie in de gewenste richting: de circulatie van het virus neemt af. Momenteel zijn ongeveer 1 tot 2% van de patiënten met respiratoire klachten besmet met SARS-CoV-2. Dat maakt de kans op overdracht van het virus, zelfs bij symptomatische patiënten, in de huisartsenpraktijk erg klein, op voorwaarde dat de genomen maatregelen verder worden toegepast. 

Ook de infectiepathologie komt daardoor ook opnieuw aan bod in de dagelijkse routine van de huisarts. Hoe dat aanpakken?

Infectieziekten vormen een essentieel onderdeel van de huisartsgeneeskunde.  Echter, de optie om covid-19-gerelateerde infectiepathologie terug te zien in de praktijk is een individuele keuze van de arts.  Er kunnen allerlei redenen zijn waarom men op dit moment de covid-19-gerelateerde infectiepathologie niet in de eigen praktijk wil/kan zien.  Het kan zijn dat de infrastructuur van de praktijk niet toelaat om dit op een veilige manier te doen, bijvoorbeeld onvoldoende mogelijkheid tot ventilatie in de consultatieruimte. Wie geen gepast beschermingsmateriaal heeft, houdt best alle infectieuze pathologie buiten de praktijk. Ook bij een gepaste infrastructuur en de aanwezigheid van beschermingsmateriaal kan een huisarts afzien van face-to-face contact met infectieuze patiënten omdat hij/zij tot een risicogroep behoort om een ernstige vorm van covid-19 te ontwikkelen. Verwijzing naar het triagecentrum voor klinisch onderzoek en testen blijft dan een volwaardig alternatief. Bij ernstige en spoedeisende situaties is verwijzing naar een spoeddienst aan de orde.  Wij roepen de huisartsenkringen op om hier een open debat over te hebben met alle leden, zeker in kader van het mogelijks ‘on hold’ zetten van de triagefunctie.  Er moeten daarbij alternatieven gezocht worden voor collega’s die de covid-19-gerelateerde infectiepathologie niet in hun eigen praktijk kunnen zien.  Wij rekenen op solidariteit onder het huisartsenkorps.

Zijn er extra maatregelen nodig voor infectieuze pathologie?

Ondanks de patiëntenselectie zal iedere huisarts al geconfronteerd geweest zijn met een onverwacht mogelijks covid-19-gerelateerde infectieuze patiënt. Dat betekent geen groter gevaar op besmetting dan de asymptomatische covid-19-patiënt die hoe dan ook door de mazen van het selectienet kan glippen. De genomen maatregelen bieden voldoende bescherming voor zorgverlener en andere patiënten om overdracht te vermijden. Om epidemiologische redenen is het aangewezen een virusstaal af te nemen als de patiënt in kwestie voldoet aan de gevalsdefinitie. Deze afname kan gebeuren via een diepe neuswisser (dunne wisser met een fijn watten uiteinde) die horizontaal in de neus wordt gebracht tot tegen de nasopharynx; of via een keel-neus wisser (dikkere wisser met een klassiek watten uiteinde) waarbij eerst bilateraal in de keel wordt gesampeld en vervolgens (met dezelfde wisser) in beide neusgaten. Tijdens deze afnameprocedure draagt de huisarts handschoenen, een chirurgisch mondmasker, een gezichtsscherm en een beschermschort. Handschoenen en chirurgisch mondmasker kunnen na de afname bij het restafval. Het gezichtsscherm kan met zeep gereinigd worden. Een wegwerpbeschermschort komt bij het restafval, en een wasbare beschermschort bij de was van 60°C.

Wie op een meer georganiseerde manier patiënten met mogelijks covid-19-gerelateerde infectiepathologie wil zien, kan een aantal extra voorzorgen nemen. Plan deze patiënten met infectieuze klachten in een vast consultatieblok op het einde van de dag, zodat de ruimte nadien kan gepoetst en geventileerd worden. Zo is het lokaal ’s anderendaags terug beschikbaar om veilig patiënten te ontvangen. Het klinisch onderzoek van patiënten met infectieuze klachten gebeurt met handschoenen, mondmasker, gezichtsscherm en beschermschort. Zijn er meerdere consultatiekamers beschikbaar in de huisartsenpraktijk, dan wordt steeds hetzelfde lokaal gebruikt om patiënten met infectieuze klachten te zien. De ruimte wordt op een natuurlijke wijze geventileerd via het openen van ramen. Gebruik geen airco tijdens een raadpleging voor patiënten met infectieuze pathologie. Indien mogelijk komen patiënten met infectieuze klachten langs aan aparte ingang de praktijk binnen. Voorzie ook een afsprakenplanning die tijdsruimte biedt tussen 2 patiënten. Deze buffertijd is nodig voor het reinigen en ontsmetten van het dokterskabinet, en zorgt er tevens voor dat zo weinig mogelijk (infectieuze) patiënten in dezelfde ruimte verblijven. Treedt er toch een vertraging op in het werkschema, dan is (comfortabel) buiten wachten de beste maatregel. Voorzie enkele stoelen (onder een luifel) op anderhalvemeter afstand van mekaar en biedt de patiënten die buiten wachten een chirurgisch mondneusmasker aan. Deze maskers laten minder infectieuze partikels door dan stoffen mondneusmaskers.

Ook georganiseerd virusstalen afnemen kan in de huisartsenpraktijk veilig gebeuren, al raden wij zeker aan ook gebruik te maken van de testcentra.  Ook hiervoor kunnen enkele extra voorzorgsmaatregelen voorzien worden zoals een vast consultatieblok bij voorkeur op het einde van de dag en indien meerdere consultatiekamers beschikbaar zijn steeds gebruik maken van hetzelfde lokaal. Het is aangewezen om permanent natuurlijke ventilatie te voorzien door het openen van de ramen, en geen airco te gebruiken. Virologen en hygiënisten raden aan om bij het opeenvolgend afnemen van virusstalen een FPP2 masker te gebruiken. Wie in de gelegenheid is om georganiseerd virusstalen af te nemen in de open lucht, kan volstaan met een chirurgisch mondneusmasker. Daarnaast blijft natuurlijk gebruik van handschoenen, beschermschort en gezichtsmasker noodzakelijk.  Ook grondige desinfectie na elke patiënt blijft belangrijk. Indien je ook virusstalen afneemt bij asymptomatische patiënten (bv in kader van peroperatief beleid of reizen naar het buitenland) zorg er dan voor dat deze patiënten op een ander moment gewisserd worden dan de patiënten met een mogelijke covid-19-pathologie.

Dirk Avonts