Vlaanderen en de federale overheid slaan de handen in elkaar om crisissituaties in de jeugdhulp beter aan te pakken.
Het aantal hulpvragen in de jeugdhulp steeg de afgelopen jaren sterk. Bovendien neemt de complexiteit van de hulpvragen toe, wat extra druk zet op de sector. Federaal minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) en zijn Vlaamse tegenhanger Hilde Crevits (CD&V) slaan de handen in elkaar om jongeren beter en meer gepaste zorg te kunnen bieden. Ze zullen Vlaamse en federale initiatieven beter op elkaar afstemmen en een intensere samenwerking op het terrein faciliteren. Zo hopen ze de toegankelijkheid van jeugdhulp en geestelijke gezondheidszorg te verbeteren en de hiaten in het zorgaanbod op te vullen.
Het plan van de twee ministers bestaat uit drie grote krijtlijnen: het versterken van een laagdrempelig en toegankelijk aanbod in Vlaamse voorzieningen; extra mobiele crisisbegeleiders in elke Vlaamse provincie; en een uitbreiding van de residentiële zorgt met dertig plaatsen voor jongeren met complexe zorgnoden.
De versterking van het laagdrempelig psychologisch zorgaanbod voor jongeren willen Vandenbroucke en Crevits onder meer bereiken door een versterking van de OverKop-huizen. Hierdoor kunnen deze huizen naast hun bestaande werking ook individuele en groepsgesprekken met een psycholoog aanbieden. Jongeren hoeven dan niet langer doorverwezen te worden.
In elke provincie financieren de Vlaamse zowel als de federale overheid elk zes crisisbegeleiders. De crisismeldpunten moeten aangeven waar er lokale noden zijn. preventief werken en een crisissituatie voor zijn, is het ultieme doel. Daarom kan een begeleider ter plaatse ingeschakeld worden en ondersteuning bieden in een gezin, een OverKop-huis, een Huis van het Kind, een kinderopvang en ook in een huisartsenpraktijk.
De derde pijler van de samenwerking tussen Vlaanderen en de federale overheid betreft het gezamenlijk investeren in de versterking van het residentiële crisisaanbod voor kinderen en jongeren met complexe zorgnoden. Deze groep vraagt de juiste expertise omdat ze kampen met meerdere diagnoses (bijvoorbeeld een handicap en een psychiatrische problematiek). Beide overheden investeren in maximum dertig extra crisisplaatsen, waarvan vijftien binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie en vijftien binnen jeugdhulp- of VAPH-voorzieningen.
Alles samen zijn deze maatregelen goed voor een gemeenschappelijk budget van 13,3 miljoen euro.
Filip Ceulemans