Geen vaccinatiemoeheid bij jonge kinderen

Het vaccinatiebereik bij baby’s en peuters in Vlaanderen blijft erg hoog voor de gratis vaccindosissen. De vrees dat er een vorm van vaccinatiemoeheid zou optreden door de coronavaccinaties blijkt niet gegrond volgens cijfers die het Agentschap Opgroeien op 31 augustus bekendmaakte. 

De vrees die hier en daar bestond dat er een vorm van vaccinatiemoeheid en vaccinatiescepsis zou ontstaan door de weerkerende coronavaccinaties blijkt alvast voor baby’s en peuters ongegrond. Het Agentschap Opgroeien besluit op basis van de registratiegegevens van Kind & Gezin en Vaccinnet dat het vaccinatiebereik in Vlaanderen erg hoog blijft liggen voor de gratis vaccindosissen in het eerste en het tweede levensjaar.  

Minstens 92,9% van de baby’s geboren in 2021 kreeg tijdens de eerste levensmaanden de eerste dosis van het hexavalent vaccin dat beschermt tegen polio, difterie, tetanus, pertussis, hepatitis B en haemophilus influenza type b. Het aantal kinderen gevaccineerd met de derde dosis van het hexavalent vaccin ligt iets lager (89,7%). Minstens 92,2% van de kinderen geboren in 2020 kreeg rond de eerste verjaardag het vaccin tegen mazelen, bof en rubela. Ten slotte kreeg minstens 94,8% van de kinderen geboren in 2019 op 15 maanden het vaccin tegen polio. Positief is dat ook voor kinderen in kansarmoede en kinderen met een moeder van niet-Belgische origine het vaccinatiebereik hoog ligt en bijna 90% bedraagt. 

Kind & Gezin blijft de belangrijkste vaccinator voor alle gratis vaccindosissen bij baby’s en peuters. Zo vaccineerde Kind & Gezin minstens 85,5% van de in 2021 geboren kinderen met de eerst edosis van het hexavalent vaccin. Voor het vaccin tegen mazelen bof en rubela is dat 82%. Minstens 66% van de kinderen geboren in 2020 kreeg op de leeftijd van achttien maanden alle aanbevolen vaccins door Kind & Gezin. Baby’s en peuters die niet door Kind & Gezin werden gevaccineerd, kregen hun vaccins van de huisarts of de pediater. 

Het Agentschap berekende ook hoe het gesteld is met de gehoorscreening van baby’s. Tijdens coronajaar 2020 lagen de gehoortesten met 78,5% geteste kinderen na 28 levensdagen lager dan gebruikelijk. Vorig jaar herstelde zich dat en werd 97,9% van de baby’s binnen de eerste 28 levensdagen getest. De test blijft nuttig omdat bijna één baby op honderd (509 baby’s of 0,9%) werd doorgestuurd naar een gespecialiseerd referentiecentrum. Bij 117 kinderen werd ook effectief gehoorverlies vastgesteld.  

Filip Ceulemans