De Orde der Artsen heeft in een recent advies de voorwaarden gesteld door de doctrine voor het gedeeld beroepsgeheim tussen personen die een gezondheidsberoep uitoefenen herhaald.
Het gedeeld beroepsgeheim is een theorie die in de rechtsleer werd ontwikkeld en tegemoetkomt aan het huidig zorglandschap waarin zorg en begeleiding wordt verstrekt door meerdere gezondheidszorgbeoefenaars. Hierbij ontstaat er een nood om aan gegevensdeling te doen om kwalitatieve en doeltreffende zorg te kunnen verlenen.
De toepassing van het gedeeld beroepsgeheim is onderworpen aan de volgende voorwaarden:
- De gegevensdeling kan enkel plaatsvinden tussen gezondheidszorgbeoefenaars die eveneens gehouden zijn tot het beroepsgeheim;
- De gezondheidszorgbeoefenaars handelen vanuit eenzelfde zorgverleningscontext en beogen eenzelfde finaliteit;
- De gezondheidszorgbeoefenaars delen de gegevens enkel in het belang van de patiënt;
- De gegevensdeling beperkt zich tot de voor zorgverlening noodzakelijke informatie, opdat de gezondheidszorgbeoefenaars hun taak effectief kunnen uitoefenen;
- De patiënt weet welke gegevens uitgewisseld worden, met wie en met welk doel;
- De patiënt verzet zich niet tegen gegevensdeling.
In de praktijk ziet men de meeste problemen bij de mogelijkheid van de patiënt om zich tegen de gegevensdeling te verzetten. Wanneer de patiënt zijn verzetsrecht heeft uitgeoefend, maar de arts vindt het noodzakelijk om andere gezondheidszorgbeoefenaars op de hoogte te stellen van de medische voorgeschiedenis van de patiënt, dan is het aangewezen om als volgt te handelen:
- De arts bevraagt de patiënt over de redenen van het verzet. Door naar de patiënt te luisteren kan de arts tegemoetkomen aan de wensen van de patiënt en alsnog sommige gegevens delen met de gezondheidszorgbeoefenaars waartegen de patiënt zich niet heeft verzet;
- De arts licht de patiënt in over het nut en de noodzaak van gegevensdeling en preciseert welke gegevens worden gedeeld, met wie en met welke doelstelling. Het delen van informatie kan bijdragen tot een betere zorgkwaliteit, zorgcontinuïteit en patiëntveiligheid;
- De arts wijst de patiënt eveneens op zijn verantwoordelijkheden binnen de zorgrelatie en gaat in dialoog met de patiënt over de wijze waarop deze laatste aan zijn verantwoordelijkheden zou willen voldoen;
- De arts licht de patiënt in over de risico’s die het niet-informeren met zich kan meebrengen;
- Tot slot legt de arts de patiënt uit dat een zorgrelatie een wederzijdse vertrouwensrelatie inhoudt die moeilijk op te bouwen is indien bewust informatie wordt achtergehouden.
De arts die na voldoende inspanningen te hebben gedaan om de patiënt ertoe aan te zetten informatie te delen, vaststelt dat het verzet van de patiënt om dat te doen de zorgverlening de facto onmogelijk maakt, kan de zorgrelatie beëindigen, met inachtneming van de regels zoals bepaald in artikel 32, Code van Medische Deontologie. Indien het niet-informeren van (een) andere gezondheidszorgbeoefenaar(s) een ernstig en acuut gevaar inhoudt voor de integriteit van de patiënt of een derde, kan informatie worden gedeeld op basis van de noodtoestand.
Yente Reinenbergh
Jurist