Eén Belg op vier is chronisch ziek

Chronisch zieken zijn goed voor een kwart van de bevolking en 70% van de totale gezondheidsuitgaven. Dat zijn de opmerkelijke cijfers die in het oog springen in een studie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen.

De studie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen bestudeerde cijfergegevens van 2018. Dat jaar leed één Belg op vier aan minstens één chronische aandoening. Bij mensen tussen 60 en 79 jaar loopt dat zelfs op tot zes op tien, bij de 80-plussers tot acht op tien. In de studie werden 24 chronische aandoeningen opgenomen. Chronische ziektes waar het ziekenfonds een opmerkelijke stijging vaststelde, zijn depressie, COPD, astma en epilepsie.

Iemand met een chronische aandoening geeft jaarlijks gemiddeld 6129 euro uit aan gezondheidszorg, terwijl dat bij iemand zonder chronische aandoening amper 860 euro bedraagt. Het verschil tussen beide groepen nam tussen 2010 en 2018 alleen maar toe. De gemiddelde uitgaven van de chronische patiënt stegen immers met 17%, die voor andere patiënten met 9%. De stijging is het grootst bij patiënten die lijden aan depressie, epilepsie, COPD, psychose (bij wie jonger dan 70 jaar is) en kanker. 43% van de uitgaven bij chronische patiënten hebben te maken met een ziekenhuisopname. Chronische patiënten verblijven dan ook beduidend vaker in een ziekenhuis dan niet-chronisch zieken (21% tegenover 6%). De kostprijs neemt toe naargelang het aantal chronische aandoeningen toeneemt. Voor een patiënt met één chronische aandoening bedraagt de kostprijs 3665 euro per jaar, bij iemand met vijf chronische aandoeningen loopt dat op tot 33 648 euro per jaar.

De cijfers uit het onderzoek tonen volgens de Onafhankelijke Ziekenfondsen aan dat er dringend werk moet worden gemaakt van meer preventie. Voorts pleit het ziekenfonds voor het stimuleren van een opvolging van de chronische patiënt door een gecoördineerd eerstelijnsteam. Aangezien het vaak om kwetsbare patiënten gaat, breken de Onafhankelijke Ziekenfondsen een lans voor het aanmoedigen van teleconsultaties omdat die bijzonder geschikt zijn voor de opvolging van patiënten met chronische aandoeningen op voorwaarde dat deze manier van zorgtoediening gebeurt volgens dezelfde kwaliteits- en veiligheidseisen als de gewone zorg met fysieke aanwezigheid.

Filip Ceulemans