DGEC: "Elektronisch patiëntendossier: weinig impact op aantal technische onderzoeken"

28 jul 2022

Uit het jaarverslag 2021 van de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle (DGEC) blijkt dat de invoering en de uitbreiding van het elektronisch patiëntendossier niet leidde tot een grote afname van het aantal technische onderzoeken. 

De invoering en de uitbreiding van het elektronisch patiëntendossier (EPD) impliceerde een toenemende gegevensuitwisseling tussen zorgverleners van eenzelfde patiënt, waaronder de resultaten van allerlei technische onderzoeken. Hypothetisch moest dat onder andere leiden tot minder onnodige herhalingen van dergelijke onderzoeken. De Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle (DGEC) onderzocht voor de periode 2015-2018 of er inderdaad sprake is van een afname van deze onderzoeken. De focus lag daarbij op klinisch biologisch bloedonderzoek en medische beeldvorming bij ambulante patiënten. Bij de bloedonderzoeken noch bij de medische beeldvorming vond de DGEC eenduidige evidentie voor een daling van het gebruik. Toch ziet het DGEC een verschil tussen geïnformatiseerde en niet-geïnformatiseerde huisartsen (op basis van het krijgen van een informaticapremie). De verschillen zijn echter klein. De studie van de DGEC toonde aan dat de helft van de patiënten in de loop van een jaar een bloedonderzoek en/of medische beeldvorming ondergaat.  

In de toekomst wil de DGEC verder onderzoek doen naar de impact van het EPD-gebruik op onnodige herhalingen van technische onderzoeken. Het wil daarvoor toegang krijgen tot meer gedetailleerde gegevens over afzonderlijke zorgverstrekkers en patiënten. “Los van de beschikbaarheid van die gegevens zou ook een duidelijke definitie van een ‘onnodige’ herhaling bijdragen tot een beter afgebakende scope. Door eventueel vervolgonderzoek te beperken tot een populatie van concrete gevallen waarin onderzoeken frequent herhaald worden zonder toegevoegde waarde, zouden we krachtigere statistische methoden kunnen gebruiken, beter kunnen controleren op storende variabelen en de financiële impact van eventuele evoluties concreter kunnen inschatten”, geeft de DGEC nog aan. 

Sinds 1 januari 2020 zijn artsen verplicht om geneesmiddelen elektronisch voor te schrijven. Niettemin waren er 173 huisartsen die in de periode van 1 september 2020 tot 28 februari 2021 nog voor de volle honderd procent papieren voorschriften gebruikten. Zij kregen van de DGEC een brief waarin de regelgeving in herinnering werd gebracht en waarin hen werd gevraagd waarom ze nog steeds exclusief papieren voorschriften gebruiken. Van 47% van de zorgverstrekkers (ook 84 specialisten en acht tandartsen verkeerden in deze situatie) kreeg de DGEC een antwoord terug. Elektronische problemen (38%) werden het vaakst aangehaald. 5% zegt te oud te zijn om nog te informatiseren en 2% haalt ideologische redenen aan. Zij weigeren te investeren in informatica. 

Een laatste onderzoek van de DGEC waarbij huisartsen betrokken zijn, betreft de aanrekening van dringendheidshonoraria door huisartsen. 12.163 huisartsen attesteerden in 2019 minstens éénmaal een nomenclatuurnummer voor een dringendheidshonorarium. De mediaan lag op zeventig gefactureerde codenummers per huisarts.  756 outliers kregen een brief van de DGEC waarin hen de reglementering inzake dringendheidshonoraria in herinnering werd gebracht. Ze werden gevraagd na  te gaan of ze de honoraria correct aanrekenden en eventueel foutieve facturatie terug te betalen. De 72 extreme outliers werden diepgaander onderzocht. 

Filip Ceulemans