Armoede en ongezonde levensstijl gaan hand in hand

Uit cijfers die Statbel, het Belgische Statistiekbureau, recent publiceerde blijkt er een duidelijke link te bestaan tussen armoede en een (on)gezonde levensstijl. 

57.2% van de Belgen geeft aan wekelijks te sporten. Achter dat cijfer gaan echter grote verschillen schuil. 37,7% van de landgenoten die een risico lopen op armoede of sociale uitsluiting, sport wekelijks tegenover 61,6% van de Belgen die zich niet in een precaire situatie bevindt. Sporten is maar een van de aspecten die bijdragen tot een gezonde levensstijl. Ook de consumptie van fruit en groenten hoort daarbij.  

61,1% van de Belgen eet een of meerdere keren fruit per dag, terwijl 7,7% minder dan één keer per week of zelfs nooit groenten of fruit eet. 53,8% van de landgenoten met een monetair armoederisico eet dagelijks fruit tegenover 62,3% van de groep zonder dit risico. 42,1% van de personen in een huishouden met lage werkintensiteit consumeert minstens één keer per dag fruit (61% van de anderen). 34,4% van de Belgen die onvoldoende financiële middelen hebben om zich een gangbare levensstandaard te veroorloven, eet dagelijks fruit tegenover 62,7% van de personen die zich niet in deze precaire situatie bevinden. De cijfers van groenteconsumptie liggen iets hoger: 79,7% eet dagelijks groeten, 1,1% minder dan één keer per week of nooit. Ook hier is er duidelijk sprake van een kloof naargelang de armoedestatus.  

Meer dan een kwart van de Belgen (27,5%) drinkt nooit alcohol, terwijl 9,4% dagelijks alcohol consumeert. Voor 28,7% is dat enkele keren per week, voor 20,9% enkele keren per maand. 13,5% van de bevolking ten slotte drinkt enkele keren per jaar alcohol. Wat dagelijkse consumptie betreft, is er nauwelijks verschil naargelang het inkomen. Er wordt wel een duidelijk verschil vastgesteld bij de geheelonthouders: 47,3% van de laagste inkomens drinkt geen alcohol, tegenover 13,4%   van de hoogste inkomens. 

Vier Belgen op vijf (83,3%) gebruikt tabak noch elektronische sigaretten. 14,3% consumeert die dagelijks. Een hogere consumptie wordt vastgesteld bij werklozen (28,8%), huurders (24,5%), laagopgeleiden (20,6%), alleenstaanden (20,3%), de laagste inkomens (20,3%). 

Filip Ceulemans