Zoek de zeven verschillen

18 okt 2012

Sinds juni 2009 kunnen patiënten die aan chronische nierinsufficiëntie lijden, opgenomen worden in een zorgtraject. Binnen de huisartsenwereld leefde echter de idee dat dit zorgtraject wel wat meer wetenschappelijk onderbouwd mocht worden dan wat er voorgesteld werd. Het resultaat is een richtlijn van Domus Medica, die op nogal wat punten afwijkt van wat het zorgtraject voorstelt. 

nieren-grChronische nierinsufficiëntie is een belangrijke en vaak voorkomende aandoening. Ongeveer 6% van de bevolking tussen 50 en 60 jaar heeft ermee te kampen. Bij de 80-plussers loopt dat op tot circa één op twee. Patiënten met een gedaalde nierfunctie hebben meer kans op cardiovasculaire aandoeningen en mortaliteit, op ernstige complicaties als gevolg van een gedaalde nierfunctie en op termijn uiteraard op dialyse of een niertransplantatie. De invoering van het zorgtraject bracht de aandoening opnieuw in de aandacht. Alleen al daarom is het belangrijk dat er een zorgtraject kwam. 

In tegenstelling tot het zorgtraject diabetes kende dat voor chronische nierinsufficiëntie geen proefprojecten. Resultaat: een weinig wetenschappelijke onderbouw, zeker wat de multidisciplinaire opvolging betreft. “Het zorgtraject voorziet bijvoorbeeld in de terugbetaling van sessies bij de diëtist, maar slechts een beperkt aantal patiënten met chronische nierinsufficiëntie heeft nood aan een specifiek dieet”, geven de auteurs van de aanbeveling (Gijs Van Pottelbergh en Paul Van Royen) een voorbeeld. 

Ook bij de criteria voor opname in het zorgtraject stellen ze zich vragen. Het zorgtraject is er enkel voor patiënten met al een duidelijke daling in hun nierfunctie (GFR<45ml/min) of manifeste proteïnurie (>1g/24 uur). De richtlijn steunt een recent voorstel om nieuwe criteria in te voeren die rekening houden met de combinatie van leeftijd, GFR, evolutie in GFR en de aanwezigheid van proteïnurie. Dat laat toe ook rekening te houden met de achterliggende pathologie en de te verwachten evolutie van de nierfunctie.

Rare kronkel 

Volgens Van Pottelbergh en Van Royen zit de raarste kronkel van het zorgtraject in de datacollectie. Het is logisch dat er gegevens als leeftijd, geslacht, bloeddruk en renale diagnose worden verzameld. Ook de keuze om creatine en eGFR te laten registreren kan op begrip rekenen, hoewel het moeilijk is de resultaten te analyseren. De keuze om hemoglobine te registreren is eveneens verdedigbaar. Wat de auteurs van de richtlijn niet begrijpen, is dat er niet gevraagd wordt de proteïnurie te meten. En ook de keuze om vervolgens enkel parathyroïdhormoon (PTH) te registreren, vinden ze vreemd. In de nieuwe richtlijn staat dan ook ingeschreven dat er een systematische opsporing moet komen van proteïnurie bij alle patiënten die risico lopen om chronische nierinsufficiëntie te ontwikkelen.

De conclusie van Van Pottelbergh en Van Royen is duidelijk: “Het is wenselijk dat het zorgtraject chronische nierinsufficiëntie grondig bijgestuurd wordt nu er een wetenschappelijk onderbouwde richtlijn is. Men kan zich de vraag stellen of het geen betere beleidskeuze was geweest om eerst de tijd te nemen om een wetenschappelijk onderbouwde en gevalideerde richtlijn te maken en/of een proefproject op te starten alvorens het kader voor een zorgtraject uit te tekenen.”


Lees meer: