Zelfzorg bij diabetes: goed, maar onvoldoende

10 nov 2016

Naar aanleiding van Wereld Diabetes Dag (maandag 14 november) pakt het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) uit met een studie die aantoont dat zelfzorg goed is, maar zeker niet volstaat in de behandeling van patiënten met diabetes. Deze ziekte slaat tegenwoordig vooral in lageloonlanden erg toe.

Dr. Josefien Van Olmen en haar team van het ITG bestudeerden op welke manier zelfzorg in de vorm van mobiele technologieën de zorg voor mensen met chronische aandoeningen kan verbeteren. De studie wed gedaan in drie ontwikkelingslanden (Congo, Cambodja en de Filippijnen), maar de resultaten ervan zijn ook nuttig voor de gezondheidszorg in ons land. Het team bekeek specifiek wat de effecten van mHealth zijn op de zorgprogramma’s in de drie landen. In totaal werden ruim 1500 patiënten met diabetes gedurende twee jaar opgevolgd. Meerdere keren per week kregen ze een tekstbericht waarin het belang werd benadrukt van gezonde eetgewoonten, meer lichaamsbeweging en het dragen van schoenen (tegen voetzweren).

“De patiënten nemen dagelijkse beslissingen die het verloop van hun ziekte kunnen beïnvloeden,” zegt Josefien Van Olmen, "dus is het van essentieel belang dat ze goed geïnformeerd zijn. Onze interventie had als doel hun levensstijl en gedrag te veranderen, een ambitieuze doelstelling. Het onderscheid tussen onze studie en andere mHealth-studies lag vooral in de duur, de variatie van patiëntkenmerken en de reikwijdte van de interventie. Tijdens ons werk werden we ook geconfronteerd met vele onvoorziene problemen, gaande van technische problemen zoals volle inboxen of verloren telefoons, tot problemen op programmaniveau.”

Het ietwat teleurstellende resultaat na twee jaar was dat de interventie met tekstberichten niet leidde tot een groter aantal mensen met gecontroleerde diabetes. Op het einde van de studie had 34% van de patiënten die berichten kreeg, goed gecontroleerde bloedglucoseniveaus. Statistisch was dat niet meer dan de patiënten die routinezorg kregen. “We zagen wel een aantal verbeteringen voor alle patiënten in de studie, die illustreren dat het volledige programma waaraan de patiënten hadden deelgenomen toch een invloed had. De kennis over en de houding ten opzichte van hun eigen ziekte was verbeterd. Bovendien waren er verbeteringen in het farmacologische beheer van hypertensie en diabetes, met een stijging van meer dan 10% van mensen die medicatie voor hypertensie kregen, voegt Van Olmen eraan toe. "Mobile health is geen echte doorbraak op zich. De integratie ervan in het totale programma en de kwaliteit van het totale programma zijn veel belangrijker.” De getrokken lessen zijn ook relevant voor andere chronische ziekten. Volgens het onderzoek van Van Olmen vereist het aanpakken van chronische ziekten in lagelonenlanden een aanpak die zowel kwaliteit van zorg verbetert als patiënten en hun families helpt in het voorkomen en omgaan met deze ziekten.