Werk aan de e-winkel

15 apr 2021

Uit de jaarlijkse eHealthmonitor blijkt dat er stappen voorwaarts zijn gezet inzake eHealth, maar dat er toch ook nog veel werk aan de winkel is.

Een van de actiepunten in het Actieplan eGezondheid 2019-2021 van de federale overheid was de organisatie van een jaarlijkse enquête bij zorgverstrekkers en burgers om hun kennis en gebruiksgemak te peilen van de eHealthapplicaties. De cijfers die het Riziv deze week bekendmaakte, hebben betrekking op 2019. Algemeen besluit: zowel bij zorgverstrekkers als burgers is er een gebrek aan kennis van de mogelijkheden van e-gezondheidzorg. Vooral de toegankelijkheid van de e-gezondheidsdiensten verdienen aandacht en ook de digitale uitwisseling van medische gegevens tussen zorgverstrekkers kan beter. Een meerderheid van de zorgverstrekkers wisselt nog steeds schriftelijk en/of telefonisch medische gegevens uit. 

Nagenoeg alle huisartsen (98,8%) maakten in 2019 gebruik van een softwarepakket om het medisch dossier van hun patiënten te beheren. Van de beschikbare eHealthdiensten worden vooral Recip-e (96,1%) en MyCarenet (92,3%) massaal gebruikt. Ook voor SumEHR (85,7%), eFact (78,6%) en Vaccinet (74,1%) worden behoorlijke scores opgetekend. Bij Recip-e valt bovendien op dat het door bijna alle huisartsen (95,1%) dagelijks wordt gebruikt.

Ongeveer vier huisartsen op tien zijn vragende partij voor meer opleiding inzake eHealthdiensten. Zowel bijkomende training als materiaal dat kan worden gebruikt om de diensten makkelijker te integreren in hun dagelijkse praktijk staan op het verlanglijstje, net als materiaal dat het mogelijk moet maken de patiënt beter te informeren.

62,6% van de huisartsen heeft vertrouwen in digitale toepassingen, terwijl 17,9% toch een zeker weerstand heeft tegen het gebruik ervan. 40,9% van de huisartsen vindt het aanwenden van tools die gebruik maken van artificiële intelligentie wenselijk. 

Voor de uitwisseling van medische gegevens maken de huisartsen in België het vaakst gebruik van schriftelijke communicatie (74,9%), gevolgd door het telefonisch doorgeven van gegevens (72,6%) en de eHealthbox (63,7%). De cijfers variëren wel heel sterk naargelang de regio. Bij Brusselse huisartsen is schriftelijke communicatie merkelijk populairder dan bij hun Vlaamse collega’s met respectievelijk 81,5% en 72,7%. Het gebruik van de eHealthbox is dan weer beduidend populairder in Vlaanderen (73,8%) dan in Wallonië (53,9%) en Brussel (47,8%). Ook het gezondheidsportaal van de overheid wordt vaker gebruikt in Vlaanderen (54,1%) dan in Brussel (45,7%) en Wallonië (38,4%).

Filip Ceulemans