Vraag naar het drinkgedrag van uw patiënt

7 jan 2016

De huisarts is de meest geschikte persoon om de patiënt te vragen naar diens drinkgedrag. Tot die conclusie komt het rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE). Dat publiceerde de eerste werkdag van het nieuwe jaar een rapport over problematisch drankgebruik.

Was het om de feestvreugde meteen de kop in te drukken? De timing van het KCE om met een rapport over drankgebruik en drankmisbruik uit te pakken, was in elk geval opmerkelijk. De cijfers in het rapport zijn vooral onrustwekkend: 10% van de Belgen heeft een problematisch alcoholgebruik, maar slechts één op twaalf zoekt daarvoor professionele hulp. Vaak gaan daar eerst vele jaren overheen: gemiddeld achttien jaar. Het KCE boog zich over de vraag waarom die hulpvraag niet of zo laat komt en ziet verschillende factoren die elkaar versterken: de maatschappij, de zorgverleners, de zorgorganisaties en de persoon zelf. Om doeltreffend te zijn, moet in de toekomst op deze verschillende niveaus gewerkt worden.

bier grEerste niveau waarop ingegrepen dient te worden, is de maatschappij. Alcohol behoort tot het dagelijks leven en misbruik wordt vaak pas heel laat of helemaal niet als problematisch (h)erkend. Eens het probleem is vastgesteld, wijzigt de tolerantie plots in een harde houding tegenover de persoon met een drankprobleem: hij heeft het zelf gezocht en moet het nu maar zelf oplossen. Om deze situatie om te keren, is een grootschalig alcoholplan nodig met verschillende invalshoeken zoals het strenger reglementeren van reclame voor alcohol en gedegen informatieprogramma’s. Een alomvattend alcoholplan lag enkele jaren geleden ter tafel, maar kreeg toen te weinig politieke en publieke steun.

Een tweede pijler in de strijd tegen alcoholmisbruik zijn de zorgverstrekkers. “Veel zorgverstrekkers vinden het moeilijk om het probleem te herkennen, het ter sprake te brengen bij de patiënt en de gepaste hulp voor te stellen”, aldus het KCE. Daarom moet in de opleiding meer aandacht gaan naar communicatievaardigheden. Daarnaast moet problematisch alcoholgebruik beschouwd worden als een gezondheidsprobleem, dat behandeld kan worden. Zorgverstrekkers gaan daarom best op een niet-veroordelende en empathische wijze om met deze patiënten. Daarnaast zijn regelmatige bevragingen over alcoholgebruik, indien nodig gevolgd door een korte interventie, efficiënt voor het verlagen van het gebruik. De meest logische zorgverstrekker om dit te doen, is de huisarts.

Het KCE beveelt de bevoegde ministers daarom aan adequate financiering te voorzien voor geïntegreerde en multidisciplinaire zorg, zowel in de eerste als in de tweede lijn. Dat moet op zo’n manier gebeuren dat zorgverstrekkers voldoende tijd kunnen besteden aan deze patiënten en gemakkelijk een beroep kunnen doen op elkaars expertise. Wetenschappelijke verenigingen wordt gevraagd bijscholingen over deze problematiek te organiseren. Zeer specifiek gericht aan de huisarts doet het KCE volgende aanbevelingen:

  • Leg informatiefolders over de gevolgen van alcoholgebruik en over hulpmogelijkheden in de wachtkamer.
  • Screen periodiek op problematisch alcoholgebruik.
  • Benader de patiënten met een problematisch alcoholgebruik op een niet veroordelende en empathische wijze. Bespreek en behandel eerst de klachten waarvoor de patiënt komt vooraleer het problematisch alcoholgebruik wordt aangekaart.

Zie ook: de website van het KCE