Het aandeel van het aantal klachten ingediend door Franstaligen bij het Fonds voor Medische Ongevallen (FMO) ligt een pak hoger dan verwacht zou mogen worden. Dat blijkt uit het eerste jaarverslag dat het FMO in juli van dit jaar voorstelde. Het recent voorgestelde jaarverslag van het Fonds voor Medische Ongevallen (FMO) slaat op de periode van augustus 2012 tot en met februari 2013.
In die periode kreeg het FMO 1.102 oproepen, of een gemiddelde van 157 per maand, binnen. Daarvan was maar liefst 71% afkomstig van een Franstalige klager. Het FMO zegt zelf geen idee te hebben waar dat onevenwicht vandaan komt. Meer onderzoek dringt zich hiervoor op.
De 1.102 oproepen leiden tot 754 effectieve dossiers (459 Franstalige, 293 Nederlandstalige en twee ingediend door Duitstaligen). Van deze dossiers waren er eind februari 94 afgesloten (12,47%), 655 (86,87%) stonden nog open en vijf (0,66%) werden heropend. De meeste dossiers hebben betrekking op een (vermeende) fout die gemaakt werd in een ziekenhuis (81,95%). Andere locaties waarover dossiers geopend werden, zijn de polikliniek (10,83%) en de privépraktijk van een arts (6,77%). In een latere fase wil het FMO onderzoeken of het grote aantal aangiftes in een ziekenhuis verband houdt met de ernst van de schade, met de complexiteit van de schade of omdat er gewoon meer medische ongevallen voorkomen in een ziekenhuis.
Opmerkelijk is verder dat in bijna twee gevallen op drie de klacht wordt ingediend door het slachtoffer zelf (63,22%). Slechts in beperkte mate wordt een beroep gedaan op een ziekenfonds (17,67%), een advocaat (8,19%) of een andere persoon (9,34%). Die laatste zijn meestal rechthebbenden van een overleden patiënt.