Voka, het Vlaams netwerk van ondernemingen, stelde vorige week een paper voor waarin een aantal heilige huisjes van de gezondheidszorg in vraag worden gesteld vertrekkend vanuit het standpunt dat de zorg in ons land te weinig ambitieus is.
België geeft per inwoner 3568 euro aan zorg uit. Dat ligt een pak hoger dan het Europese gemiddelde (2797 euro). De vergrijzing leidt ertoe dat tegen 2040 voor 18 miljard euro bijkomende middelen moeten worden gezocht om alle zorg te financieren. “We moeten dus dringend ingrijpen om het welzijn van onze bevolking te vrijwaren”, zegt Pieter Van Herck, senior adviseur welzijns- en gezondheidsbeleid van Voka. “Zo niet gaat de kwaliteit en de duurzaamheid van ons zorgsysteem ten onder. Het goede nieuws is dat het anders en beter kan. België behoort momenteel tot de middenmoot in kwaliteit en efficiëntie van de zorg. Een aanzienlijk deel van de zorguitgaven is op zijn best onvoldoende doeltreffend en op zijn slechtst verspilling. We kunnen aanzienlijk besparen zonder in te teren op gezondheid. Meer nog, het kan ons zelfs helpen om de kwaliteit en toegankelijkheid te verhogen.” De doelstelling die Voka nastreeft met de paper is tweevoudig: het streven naar 100% preventie en een veilige en gepaste zorg, en het gaan voor zorg op de juiste plaats en het juiste tijdstip, in de beste vorm en met de meest geschikte zorgverstrekker.
De betaling per prestatie moet volgens Voka op de schop. “We betalen zorgverstrekkers en zorgondernemers best op basis van een abonnementsformule, en dan liefst nog een ‘all-in’-abonnementsformule op basis van een gebundeld, vast totaalbudget per zorgvrager. Dit laatste is van groot belang omdat zonder een ‘all-in’ die al de aaneensluitende schakels van de zorgketen omvat, het risico ontstaat dat burgers met hoge en moeilijk in te vullen zorgnoden worden doorgeschoven van de ene naar de andere aanbieder. Daarnaast moeten we aanbieders financieel belonen voor kwaliteit in plaats van ze ervoor te bestraffen (pay for quality)”, aldus Voka.
Concreet wil Voka vier taboes doorbreken die ook in artsenmiddens de nodige controverse zullen losweken. De organisatie wil maximaal 25% betaling per prestatie behouden per zorgverstrekker en dat op voorwaarde dat de nomenclatuur correct wordt aangepast. Voka koppelt hier meteen een tweede taboe dat moet worden doorbroken aan vast: het systeem van deconventionering wordt afgeschaft.
In het derde en het vierde taboe dat Voka wil doorbeken, wordt het remgeld in zijn huidige vorm in vraag gesteld. “Voor zorg zonder meerwaarde moet de burger betalen en ook de zorgprofessional moet hierop worden aangesproken.” Het huidige systeem van remgelden voldoet volgens Voka niet: “Het remt niet goed en ongericht. Voor een doorsnee burger bevestigt het bedrag bij onder meer de huisarts eerder dat hij er betrekkelijk goedkoop vanaf komt. Dit leidt zeker niet tot minder consumptie. En als het dan remt – bijvoorbeeld bij kwetsbare doelgroepen voor wie kleine bedragen nog steeds groot zijn – dan remt het over de hele lijn: men mijdt zorg, ook wanneer deze zorg gepast en nodig is.” Preventie moet voor de werkgeversorganisatie gratis worden, maar daar staat tegenover dat elke patiënt een franchise van 177 euro moet betalen voor curatieve zorg: de eerste 177 euro per jaar aan curatie (huisarts, specialist, spoed, ziekenhuisopname) betaalt de patiënt uit eigen zak. Voka haalt de mosterd hiervoor in Nederland dat een franchise hanteert van 385 euro.
Zie ook: de paper 'Taboes doorbreken om de zorg te transformeren' van Voka