De gezondheid van de Vlaming gaat erop vooruit. Dat blijkt uit cijfers die het Vlaamse Agentschap Zorg & Gezondheid bekendmaakte in aanloop naar de Vlaamse gezondheidsconferentie die plaatsvindt op 16 en 17 december. Daar worden de gezondheidsdoelstellingen voor voeding, beweging, tabak, alcohol en drugs, die afliepen eind 2015, hernieuwd.
Het gaat de goede richting uit met de gezondheid van de Vlaming. Dat is de algemene tendens van de cijfers die het Agentschap Zorg & Gezondheid deze week bekendmaakte. De meeste van de negen subdoelstellingen die de Vlaamse regering in 2009 goedkeurde inzake tabak, alcohol en drugs blijken gerealiseerd te zijn. Zowel het aantal rokers als het problematisch gebruik van alcohol kenden een trend in de goede richting. Voor cannabis en andere illegale drugs is het beeld iets minder eenduidig. Ook het aantal adolescenten en volwassenen dat de aanbeveling voor fysieke activiteit haalde, steeg en het aantal Vlamingen dat te vaak en te lang stilzit daalde. Bij het thema voeding kende de waterinname een positieve evolutie, terwijl de inname van melkproducten en van met calcium verrijkte sojaproducten daalde. Positief is dat er meer fruit en groenten worden gegeten. Het percentage volwassenen met een gezond gewicht kende dan weer een negatieve evolutie.
Positief nieuws dus, hoewel er nog steeds werk aan de winkel is. Dat bewijzen een aantal cijfers:
- Één Vlaming op tien drinkt te veel alcohol en ook bingedrinking blijft een probleem.
- Nog steeds rookt één Vlaming op vijf.
- Vlamingen zitten 50 tot 85% van de dag stil (slapen niet inbegrepen).
- Slechts 40% van de Vlamingen beweegt meer dan dertig minuten per dag en amper 2 tot 15% van de kinderen en jongeren haalt de voor hen vooropgestelde beweegnormen.
- 54% van de mannen, 42% van de vrouwen en 16,5% van de jeugd kampt met overgewicht.
Om deze problemen aan te pakken wil de Vlaamse overheid werk maken van zogenaamd settinggericht werken. Dat betekent zoveel als werken vanuit de leefomgeving van de burger (onderwijs, werk, lokale gemeenschap, gezin). Er moet een preventief gezondheidsbeleid komen dat gebruik maakt van alle beschikbare evidentie. Samenwerking tussen zorgverstrekkers, die de nodige ondersteuning krijgen, is essentieel. Er moet expliciet aandacht gaan naar kwetsbare groepen en naar doelgroepen die vaak moeilijker te bereiken zijn.
Ten slotte pleit het agentschap voor ‘Health-in-all-policies’. “Het is vanzelfsprekend dat ook onderwijs, mobiliteit, werk, leefmilieu enzovoort een voorname rol spelen in de gezondheid van de Vlaming. Diverse beleidsdomeinen hebben expliciet de wil uitgedrukt hun steentje bij te dragen om tot een beter gezondheidsbeleid te komen.