Vlaanderen vaccineert

3 mei 2018

Uit onderzoek van de KU Leuven en de UAntwerpen blijkt dat de vaccinatiegraad in Vlaanderen globaal goed is.

Vierjaarlijks laat de Vlaamse overheidsdienst Zorg en Gezondheid onderzoeken hoe het gesteld is met de vaccinatiegraad van baby’s, adolescenten en bepaalde andere doelgroepen. Op de website van het agentschap vindt u de resultaten van het laatste onderzoek uitgevoerd door de universiteiten van Leuven en Antwerpen en die betrekking hebben op het jaar 2016.

De vaccinatiegraad bij peuters (8 weken tot 15 maanden) voor alle aanbevolen vaccins blijft hoog en varieert naargelang de vaccinatie tussen 92,9% en 96,2%. De laagste vaccinatiegraad is er voor hepatitis, de hoogste voor mazelen, bof en rubella. Daarmee overschrijdt de vaccinatiegraad voor deze drie aandoeningen de aanbeveling van de Wereldgezondheidsorganisatie, die voorschrijft minstens 95% te halen om deze ziekte te elimineren. 85,6% van de baby’s is volledig gevaccineerd.

Bij 16-jarigen blijkt de vaccinatiegraad te stijgen voor alle vaccins behalve voor hepatitis B (van 89,2% in 2012 tot 84,3% in 2016). De verklaring voor deze daling ligt waarschijnlijk in de overgang van een vaccinatie met drie dosissen naar een vaccinatie met twee dosissen. De controledrempel van 90% wordt gehaald voor de eerste dosis difterie, tetanus en pertussis. Voor mazelen, bof en rubella stijgt de vaccinatiegraad met 1% tot 93,4%. Dat betekent echter dat de eliminatiedoelstelling nog niet is gehaald.

Het onderzoek van de universiteiten toonde verder aan dat 69,3% van de zwangere vrouwen zich laat inenten tegen kinkhoest. 47,2% van hen laat zich tijdens het griepseizoen tevens inenten tegen griep. Bij ouders van jonge kinderen liet 45,9% van de vaders en 55,9% van de moeders zich vaccineren tegen mazelen.


Zie ook: