Vlaamse en Franstalige studenten lijnrecht tegenover elkaar

12 jan 2017

Vlaamse studenten geneeskunde en hun Franstalige collega’s staan lijnrecht tegenover elkaar in hun houding tegenover de politiek die minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) voert.

Begin dit jaar stelde het Comité Inter-Universitaire des étudiants en Médecine (CIUM) dat de door Maggie De Block gevolgde politiek een reëel risico inhoudt te leiden tot een “geneeskunde met twee snelheden”. Onaanvaardbaar vinden de Franstalige studenten geneeskunde die zeggen steeds voorstander te zijn van een toegankelijke en kwaliteitsvolle geneeskunde. “België is hierdoor momenteel top in de wereld. We aanvaarden niet dat de minister een systeem wil invoeren op zijn Amerikaans waarbij patiënten sterven voor de deuren van de dienst spoedgevallen omdat ze niet verzekerd zijn. Of waar chronische patiënten niet aanvaard worden door dezelfde verzekeraars omdat ze niet rendabel zijn.”

Mathias Claeys, voorzitter van het Vlaams Geneeskundig StudentenOverleg (VGSO), vindt de reactie van zijn Franstalige collega’s en dan vooral de vergelijking met Amerikaanse toestanden zonder meer populistisch. “Nergens is er sprake van een geneeskunde met twee snelheden met een private (goed) zorg en een openbare zorg die weinig toegankelijk is.” De voorzitter van het VGSO wijst er in zijn reactie nog op dat aan Franstalige zijde “nog steeds geen antwoord geboden is op het feit dat de artsendensiteit in België conform het OESO-gemiddelde is. Als er al tekorten zijn, dienen die aangepakt te worden door de gemeenschappen die de subquota bepalen en moet men niet kijken naar de federale overheid.” Een duidelijke sneer naar de lakse manier waarop in het zuiden van het land wordt omgesprongen met de beperking van het aantal studenten geneeskunde.

Deze reactie lokt opnieuw een wederwoord uit vanuit Franstalige hoek. De “onvoorwaardelijke steun” aan Maggie De Block wordt onbegrijpelijk genoemd. De Vlaamse studenten krijgen zelfs het verwijt onwetenschappelijk te werken en niet geschikt te zijn om het beroep van arts uit te oefenen.