Verpleegkundige kan therapie aan de kaak stellen

3 dec 2015

Een verpleegkundige kan niet zomaar verplicht worden een voorgeschreven behandeling uit te voeren wanneer hij/zij daar bewezen nadeel in ziet voor de patiënt. Dat stelt de Nationale Raad van de Orde van Artsen in een recent advies.

Stel: een behandelend arts houdt de voorgeschreven medicatie te lang aan, stelt geen alternatieve behandeling voor en houdt geen rekening met de hem meegedeelde ernstige neveneffecten bij de patiënt. Heeft een thuisverpleegkundige in dat geval het recht om geen rekening te houden met de voorgeschreven behandeling? Welke procedure moet er gevolgd worden en bij wie kan de verpleegkundige terecht? Die vraag kreeg de Nationale Raad van de Orde van Artsen voorgeschoteld. De Nationale Raad vertrekt vanuit de wettelijke bepalingen inzake geneeskunde en verpleegkunde, die stellen dat de uitoefening van de geneeskunde het monopolie van de artsen is, die bovendien diagnostische en therapeutische vrijheid genieten. “Aan deze professionele autonomie zijn echter ook beperkingen verbonden omdat die ‘vrije keuze' dient te verlopen volgens de zorgvuldigheidsnorm voor handelingen waarvoor men niet of onvoldoende gekwalificeerd is, medisch-wetenschappelijke standaarden, guidelines, consensusregels en peer-review.” Ook de ZIV-wetgeving legt financiële beperkingen op. “De diagnostische en therapeutische vrijheid van de arts is derhalve een ‘gebonden vrijheid’. Het is de vrijheid om ongehinderd te kunnen handelen zoals men ‘moet’ handelen. Bovendien moet de arts steeds de Wet Patiëntenrechten naleven.”

Via de wet op de verpleegkunde, komt de Nationale Raad ten slotte tot zijn advies: “Een verpleegkundige kan niet zomaar ‘verplicht' worden voorgeschreven handelingen uit te voeren. Zeker niet de handelingen die de patiënt manifest reeds een bewezen nadeel berokkenden, mede gezien de gedeelde aansprakelijkheden. De verpleegkundige moet integendeel de opdrachtgevende arts onmiddellijk inlichten over medische problemen - en desgevallend ook over de gemotiveerde weigering/schorsing tot uitvoering van bepaalde voorgeschreven verpleegkundige handelingen in afwachting van een adequate oplossing van het probleem. De verpleegkundige kan hierover ook de patiënt (en zijn familie) informeren. De verpleegkundige en/of de hiërarchische overste kunnen desgevallend (bij non respons van de voorschrijvende arts, misbruik en/of verkeerd gebruik van de ‘therapeutische vrijheid') klacht indienen tegen de arts en alle nuttige informatie doorgeven aan de provinciale raad van de Orde voor passend tuchtrechtelijk gevolg.”