Veiligheid van vaccins

29 nov 2012

Soms, heel soms gaat er eens iets mis met een vaccinatie. Dat is voor de media meestal het sein om er met de grote middelen tegenaan te gaan. Daar lijkt weinig kruid tegen gewassen. In een recent rapport buigt het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) zich over de bewaking van de vaccinveiligheid in België.

‘Het menselijke brein is niet zo sterk in het omgaan met probabiliteiten. Zeker niet als het om zeldzame of extreem zeldzame verschijnselen gaat. Dat leren ons althans de studies van psychologen. Of het nu gaat om een kans van één op vijfduizend of één op vijfhonderdduizend, het maakt niet zoveel verschil: van zodra we ons min of meer levendig kunnen voorstellen hoe het zou zijn als het ons overkwam, gaan we de waarschijnlijkheid grof overschatten. Zeker wanneer het gaat om een of andere calamiteit die we ten allen prijzen willen vermijden. Van dat laatste maakt de verzekeringssector overigens gretig gebruik’, legt Raf Mertens, algemeen directeur van het KCE, de achtergrond uit waartegen dit rapport werd opgesteld.

Voor het fenomeen dat Raf Mertens beschrijft, blijken sommige preventiemaatregelen immers erg gevoelig te zijn. Vaccinaties zijn het meest frappante voorbeeld. Bij nagenoeg elke nieuwe vaccinatiecampagne duiken wel ergens ‘slachtoffers’ op van een fout gelopen vaccinatie. ‘Met soms vrij dramatische gevolgen op de uiteindelijke dekkingsgraad.’ Op de pianist – de media – schieten heeft volgens Mertens weinig zin. En ook het ten strijde trekken tegen complottheorieën biedt volgens hem weinig heil. ‘Het wel de plicht van de overheid om – wanneer ze een preventieve maatregel ondersteunt – alle mogelijke garanties te bieden dat dit geen onredelijke risico’s inhoudt. En dat de voordelen ruim opwegen tegen de potentiële nadelen of complicaties.’ 

Daarbij zijn die elementen belangrijk:

  • Men moet kunnen detecteren wanneer bepaalde problemen abnormaal frequent worden.
  • Daarvoor moet men weten wat de normale frequentie is in een niet aan het vaccin blootgestelde bevolking.
  • Uiteraard moet men weten wie blootgesteld is.

‘En dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want het gaat om zeldzame verschijnselen. Vanuit het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten werd de vraag gesteld om na te gaan in hoeverre België een adequaat antwoord heeft op de tweede uitdaging, namelijk het berekenen van de achtergrondcijfers. Kan een klein land als België überhaupt zinvolle cijfers bekomen, of moeten we radicaal de Europese kaart trekken?’

Gezien de tekortkomingen van de beschikbare gegevensbronnen in België en de beperkte omvang van de bevolking raadt het KCE niet aan om te investeren in een systematische detectie van veiligheidssignalen op basis van de achtergrondincidentie. Deze signaaldetectie moet bij voorkeur gebeuren in een Europees kader, waarbinnen België dan zijn steentje zou kunnen bijdragen. Naast het detecteren van signalen zou het nuttig kunnen zijn om de achtergrondincidentie van een beperkt aantal ernstige verschijnselen te berekenen met het oog op risicocommunicatie op nationaal niveau, in het geval er grote ongerustheid zou ontstaan bij de bevolking over een vaccin (bijvoorbeeld over wiegendood of het syndroom van Guillain-Barré).