Vandeurzen: “Tijdig opsporen van kanker blijft belangrijk”

26 okt 2017

Vlaams minister van Welzijn en Volksgezondheid Jo Vandeurzen (CD&V) stelde vandaag samen met het Centrum voor Kankeropsporing en de Stichting Kankerregistratie het jaarrapport 2017 voor. Meer dan een half miljoen Vlamingen laat zich jaarlijks onderzoeken en dus noemt de minister de bevolkingsonderzoeken een succes.

Het bevolkingsonderzoek borstkanker is er voor vrouwen tussen 50 en 69 jaar zonder symptomen van borstkanker. De deelname aan het onderzoek nam met 3% toe en bedraagt nu 52%. Negen op tien van de onderzochte vrouwen krijgt binnen twee weken het resultaat van de screening. Dat betekent dat vrouwen steeds sneller kunnen worden doorverwezen indien dat nodig is. In 2018 zal de Vlaamse overheid vrouwen die zich niet laten screenen, bevragen naar het waarom van hun niet-deelname.

Voor vrouwen van 25 tot 64 jaar is het aangewezen om zich door middel van een uitstrijkje driejaarlijks te laten screenen voor baarmoederhalskanker. Vrouwen die zich niet of niet tijdig laten screenen, maar voor wie een onderzoek wel aangewezen is, krijgen een uitnodigingsbrief. Het aantal vrouwen dat zich laat screenen evolueert in gunstige zin, waardoor baarmoederhalskanker sneller wordt opgespoord en het aantal ingrijpende behandelingen daalt. Om nog meer vrouwen aan te zetten zich te laten screenen, onderzoekt de overheid hoe de huisarts nog beter betrokken kan worden bij dit bevolkingsonderzoek. Om de opvolgingsgraad van zowel afwijkende uitstrijkjes als die van uitstrijkjes van onvoldoende kwaliteit te verbeteren, wil de Vlaamse regering een faalveiligheidssysteem uitwerken waarin de huisarts en de gynaecoloog van de vrouwen betrokken worden.

Het aantal mannen en vrouwen tussen 55 en 74 jaar dat zich tweejaarlijks met een stoelgangtest laat screenen op dikkedarmkanker, steeg met 3,1% tot 54,5%. Minder positief is de vaststelling dat 14,4% van de mensen met een positieve stoelgangtest het correcte vervolgonderzoek niet doet. Het cijfer daalt weliswaar, maar deze patiënten moeten er toch op gewezen worden dat een coloscopie in dat geval aangewezen is. Om het aantal patiënten met een positieve iFOBT die zich niet verder laten onderzoeken te laten dalen, wil de overheid de huisartsen sensibiliseren om hun patiënten met raad en daad bij te staan.