Het Universitair Ziekenhuis Brussel en de Vrije Universiteit Brussel stelden gisteren het rapport Zorg2030 voor waarin ze een toekomstbeeld van de zorg schetsen. De nadruk ligt daarbij op dialoog met alle betrokken partners. “Bij het ontwikkelen van de visie moet de focus liggen op de mens en niet op het systeem.”
Hoewel het rapport uitgaat van het UZ Brussel en de VUB, is de huisarts prominent in het rapport aanwezig. “De zorg moet betaalbaar en dus toegankelijk blijven. Solidariteit is daar een kernwoord van. De doorverwijzing van de huisarts naar een ziekenhuis staat een ethische patiëntenkeuze niet in de weg”, staat er meteen te lezen in het luik over ethiek als belangrijke, zelfs essentiële component van de zorg. De rol van de huisarts – en van de apotheker – is cruciaal in de visie van Zorg2030: “De zorgkwaliteit – dus de gezondheid van de mens – staat voorop. Elke Belgische burger kiest een vaste huisarts en een vaste apotheker. Beiden volgen continu hun patiënten op om gezond te blijven. Zorg door het ziekenhuis na doorverwijzing van de vaste huisarts wordt terugbetaald.”
Niet alleen in de eigen praktijk is de huisarts actief. Ook op de dienst spoedgevallen van een algemeen ziekenhuis speelt hij een belangrijke rol in de triage die volledig bij hem berust. Overigens stelt Zorg2030 voor enkel nog spoedgevallen te behouden in algemene ziekenhuizen en ze af te schaffen in universitaire ziekenhuizen. De muren tussen eerste, tweede en derde lijn worden ook op andere manieren deels gesloopt: een verpleegkundige of arts gaat eerst thuis bij een patiënt langs en werkt daarna verder in het ziekenhuis. Om de patiënt meer bij zijn zorg te betrekken, krijgt hij bij het verlaten van het ziekenhuis niet alleen een verslag mee voor zijn huisarts, maar ook een gevulgariseerd verslag voor zichzelf.
De patiënt moet aan zijn contact met de (huis)arts een goed gevoel overhouden. Dat begint met duidelijke afspraken. Zorg2030 stelt voor om het systeem waarbij patiënten zelf digitaal een afspraak inboeken bij hun huisarts te veralgemenen. Vrije huisartsenuren met overvolle wachtkamers die tot veel frustratie leiden, behoren daarmee tot het verleden. Een afspraak wordt meteen digitaal bevestigd bij de patiënt via mail en/of sms en hij krijgt later ook een herinnering. Lopen de raadplegingen toch uit, dan wordt de patiënt hiervan verwittigd. In het ziekenhuis kan de huisarts zelf bij een dienst direct een afspraak voor zijn patiënt inboeken.
Gezondheidszorg wordt een continu proces waarbij de patiënt zelf een grote rol speelt. Hij ontvangt op een gestructureerde manier (bijvoorbeeld maandelijks) een transparante, visuele samenvatting (infographic) van de basisindicatoren van zijn gezondheidstoestand. Hij wordt daardoor gestimuleerd tot zelfmanagement van zijn gezondheid en het voorkomen van ziekte. Hetzelfde geldt voor chronische patiënten die doorlopend zicht krijgen op de evolutie van hun ziekte. De frequentie van de aangeleverde overzichten wordt bepaald in overleg met de patiënt. De huisarts doet gezondheidschecks bij zijn patiënten: hij controleert op een continue manier en met vaste regelmaat de dynamische gezondheidsgegevens van zijn patiënten op afwijkende indicaties. Hij baseert zich ook op een “early warning score”. Als hij afwijkingen aan parameters vaststelt, neemt hij contact op met zijn patiënt. Dat gebeurt in de eerste plaats digitaal. Virtuele consultaties worden aangemoedigd. In eerste instantie is het echter de verantwoordelijkheid van de burger om hulp in te roepen als hij afwijkende indicaties vaststelt.
Zorg2030 stipuleert heel duidelijk dat de huisarts het centrale zorgcontact is. Hij is de eerste contactpersoon met de patiënt en wordt diens hoofdbehandelaar. Een bezoek aan een ziekenhuis door een patiënt kan enkel op voorschrift van de huisarts. De beslissing welk ziekenhuis wordt gekozen, gebeurt uiteraard in overleg met de patiënt. Overleg tussen specialist en huisarts kan indien mogelijk ook via telegeneeskunde, ook voor de patiënt naar het ziekenhuis komt of na het ontslag van een patiënt uit het ziekenhuis. De wachtdiensten van huisartsen moeten sterk genoeg uitgebouwd zijn om onnodige bezoeken aan spoedgevallendiensten te voorkomen. Ze kunnen aansluiten bij de algemene ziekenhuizen en er de triage vormen.