1 april is één van die data waarop er traditioneel wel eens iets verandert. Dat is dit jaar niet anders. Zo krijgen de radiologen vanaf die dag substitutierecht.
Vanaf 1 april is substitutierecht niet langer een woord waarbij meteen aan de apotheker gedacht wordt. Voortaan hebben ook radiologen het recht om te substitueren. Voor de voorschrijver, bijvoorbeeld de huisarts, verandert er in principe niet veel.
Hij schrijft zoals voorheen een aanvraag voor onderzoek en voegt daar klinische gegevens, de diagnose waaraan hij denkt en het type onderzoek toe. Omdat het met de snelle veranderingen in de technologie niet altijd mogelijk is up-to-date te blijven over alle mogelijke onderzoeken, kan steeds het advies van de radioloog gevraagd worden. Om eventueel vertragingen in het onderzoek te vermijden, wordt aangeraden in geval van twijfel over het meest geschikte onderzoek steeds contact op te nemen met de radioloog. Zo kan in onderling overleg beslist worden welk onderzoek best uitgevoerd wordt.
Het meest tastbare gevolg is er wellicht voor de patiënt. Stel dat die een afspraak heeft om een CT-scan te laten maken, maar de radioloog vaststelt dat er eigenlijk een MR moet genomen worden. In dat geval zijn er twee mogelijke scenario's. In het eerste scenario heeft het ziekenhuis waar de patiënt zich aanbiedt, geen MR ter beschikking. De patiënt moet dan een nieuwe afspraak maken in een ander ziekenhuis. In het tweede scenario heeft het ziekenhuis wel degelijk een MR, maar moet de patiënt toch een nieuwe afspraak maken omdat het niet mogelijk is om meteen naar de MR door te schuiven. In beide gevallen is er sprake van meer tijdverlies en ergernis voor de patiënt. Het voordeel voor de patiënt is dan weer dat hij weet dat het meest optimale onderzoek uitgevoerd zal worden.
