De politie kan een huisarts opvorderen om een bloedproef af te nemen. Doet hij dat niet, dan riskeert de huisarts een sanctie. Er zijn wel enkele uitzonderingen. Dat zegt de Nationale Raad van de Orde van Geneesheren, die pleit voor regionale en lokale oplossingen.
Het is u waarschijnlijk ook al wel eens overkomen. U bent huisarts van wacht en krijgt van de politie een telefoontje met het verzoek/bevel een bloedproef te komen afnemen. Kan een huisarts dat weigeren? Die vraagde stelde een arts aan de Nationale Raad van de Orde van Geneesheren. In het advies dat de Nationale Raad hier recentelijk over bekendmaakte, gaat de orde van het basisprincipe uit dat een opgevorderde arts aan de opvordering gehoor moet geven. Doet hij dat niet dan riskeert de arts een sanctie.
De Code van geneeskundige plichtenleer voorziet in artikel 131 wel enkele uitzonderingen. De bloedproef mag niet afgenomen worden wanneer er een medische tegenindicatie is. Of nog waneer de betrokken persoon weigert een bloedproef te ondergaan. Er mag in geen geval geweld gebruikt worden. Ook wanneer de betrokken persoon een patiënt is, kan de arts weigeren, zij het op voorwaarde dat er een andere arts beschikbaar is om de proef te doen.
De mogelijkheden om een bloedproef te weigeren, zijn dus eerder gering. De Orde beseft dat de opvordering van een huisarts van wacht (of van een arts van wacht op de dienst spoedgevallen) het goede functioneren van de wachtdienst (of spoedgevallendienst) soms in het gedrang kan brengen. Aanvaarbare oplossingen zijn volgens de Nationale Raad in grote mate beïnvloed door lokale en regionale omstandigheden. Daarom vindt de Orde het niet opportuun een eenvormige oplossing voor het hele land aan te dragen. ‘De aanbeveling is dat per regio door de organiserende beroepsorganisaties gestreefd moet worden naar lokale oplossingen. Dat gebeurt best in overleg met de procureur des Konings, de provinciale raad en de Provinciale Geneeskundige Commissie’, aldus het advies van de Nationale Raad.
Onkelinx houdt de boot van voorschrijvende verpleegkundigen af
Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette Onkelinx houdt voorlopig de boot af van de mogelijkheid om bepaalde geneesmiddelen door verpleegkundigen te laten voorschrijven. Dat zegt ze in antwoord op een schriftelijke vraag van Nathalie Muylle (CD&V).
In Nederland krijgen bepaalde groepen van gespecialiseerde verpleegkundigen binnenkort de bevoegdheid om bepaalde geneesmiddelen voor te schrijven. Het gaat daarbij om verpleegkundigen gespecialiseerd in diabetes, longaandoeningen en oncologie, die daarvoor een bijkomende master farmacotherapie moeten volgen. Een soortgelijk systeem bestaat ook al in Zweden waar geriatrische verpleegkundigen sommige opvolgingsgeneesmiddelen kunnen voorschrijven. In de meeste landen blijft de verantwoordelijkheid voor het geneesmiddelenvoorschrift echter bij de arts liggen.
In haar antwoord op de vraag van kamerlid Nathalie Muylle wat ze van deze evolutie vindt, blijft minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette Onkelinx eerder vaag. Ze verwijst naar artsen die het er vaak moeilijk mee hebben om verpleegkundigen geneesmiddelen te laten voorschrijven. Momenteel buigt de Technische commissie voor verpleegkundigen, een paritair adviesorgaan waarin verpleegkundigen en artsen zetelen, zich op eigen initiatief over deze vraag. ‘Men moet zich goed bewust zijn van de enorme complexiteit van deze materie’, waarschuwt Onkelinx, die meteen aangeeft dat er niet snel een voorstel vanwege de commissie moet verwacht worden. ‘Wanneer het advies er is, zal ik dat aandachtig bestuderen’, laat de minister nog weten.