De Belgische patiënt is tevreden over de gezondheidszorg die hij geniet. De indicatoren geven evenwel een genuanceerder beeld. Het driejaarlijkse rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidzorg (KCE) over de Performantie van het Belgische Gezondheidssysteem is niet onverdeeld positief.
In 2007 besliste het KCE driejaarlijks een Health System Performance Assessment (HSPA) uit te voeren. Dat resulteerde in een eerste rapport in 2009, waarna er nog twee rapporten volgden in 2012 en 2015 (het rapport dat deze week gepubliceerd werd). Een HSPA beoordeelt een gezondheidszorgsysteem in zijn globaliteit en baseert zich daarvoor op een aantal indicatoren, die de verschillende aspecten van de gezondheidszorg behandelen.
“De performantie-indicatoren van de preventieve zorg schetsen een eerder somber beeld van België,” stelt het rapport. De vaccinatieresultaten zijn zeer heterogeen: positief voor mazelen en hepatitis B, maar negatief voor de griepvaccinatie bij ouderen. De dekkingsgraad van kankerscreening voor de drie geselecteerde types kanker (borst, baarmoederhals en colorectaal) is eerder gering, zowel in vergelijking met de streefdoelen als in vergelijking met buurlanden. Ook het percentage patiënten dat regelmatig een tandarts bezoekt, is eerder aan de lage kant.
Wat de toegankelijkheid van de zorg betreft, stelt het KCE vast dat het aandeel gezinnen dat gezondheidszorg om financiële redenen uitstelt aanzienlijk blijft, vooral in de laagste inkomensgroep. Het KCE luidt tevens de alarmklok over de onvoldoende spreiding van zorgverstrekkers wat met name in landelijke gebieden voor problemen zorgt of zal zorgen. “België hinkt ook achterop in vergelijking met andere Europese landen bij het opvangen van demografische en epidemiologische veranderingen zoals bijvoorbeeld de vergrijzing van de bevolking en de hogere prevalentie van multipele chronische aandoeningen”, voegt het KCE er nog aan toe. In de conclusies op het einde van het rapport komt het KCE daar nog eens op terug: “De huidige beschikbaarheid van huisartsen en verpleegkundigen doet vragen rijzen over het vermogen van ons land om demografische veranderingen op te vangen. Het aandeel (nieuwe) huisartsen op alle specialismen haalt de quota van de Planningscommissie niet en de gemiddelde leeftijd van praktiserende huisartsen stijgt sneller dan bij de andere specialismen.” Het KCE vindt dit vooral verontrustend omdat het gezondheidszorgsysteem steunt op een eerstelijnszorg waarin de huisartsgeneeskunde een belangrijke schakel vormt.
De continuïteit van de zorg is globaal niet slecht, maar kan op een aantal punten toch beter. Zo stipt het rapport aan dat slechts 54,6% van de oudere patiënten (65+) binnen de week na een ontslag uit het ziekenhuis contact had met hun vaste huisarts. “Nochtans wordt dergelijk contact als nuttig beschouwd.” Bovendien is het percentage licht gedaald sinds 2008.
Lees het volledige rapport op de website van het KCE