Oudere huisartsen in de meerderheid

4 jun 2015

Het langverwachte kadaster van de huisartsgeneeskunde bevestigt een aantal bestaande ideeën. Zo wordt nu zwart op wit aangetoond dat de huisartsenpopulatie in ons land sterk vergrijsd is en dat vrouwelijke huisartsen vaker voor een deeltijdse invulling kiezen dan hun mannelijke collega’s.

Eind vorige maand werden de cijfers van het ‘kadaster van de beoefenaars van de gezondheidsberoepen’ bekend gemaakt door de FOD Volksgezondheid. Met dit kadaster wil men een beeld krijgen van de reële activiteit van de in België erkende huisartsen. De cijfers die nu vrijgegeven werden, slaan op de periode 2004-2012 en de beschreven situatie is van toepassing op 31 december 2012. Op dat moment telde ons land 16 144 erkende huisartsen. Meer dan één op vijf (21,41%) verrichtte in 2012 echter geen Riziv-prestaties. De grootste groep zijn de huisartsen met nummer 004 (9907 of 61,37%), gevolgd door de huisartsen met code 003 (2475 of 15,3%). De andere groepen die in de cijfers zijn opgenomen, zijn goed voor minder dan 1% van het totaal. Arbeidsgeneesheren met code 004 bijvoorbeeld zijn goed voor 0,97% (156) van het totaal.

Vlaanderen telt 8383 huisartsen, Wallonië 5360 en Brussel 1561. Van deze laatste groep worden er 141 ondergebracht op de Vlaamse taalrol.

Een interessante tabel geeft aan in welke mate een huisarts voltijds werkt. Hieruit blijkt dat wanneer men naar de leeftijd kijkt, de leeftijdsgroep van 45 tot 65 jaar voltijds of meer dan voltijds werkt (0,99 VTE tot 1,12 VTE). Vanaf de leeftijd van 65 jaar neemt de activiteitsgraad stelselmatig af. Dat neemt niet weg dat die voor een huisarts tussen 65 en 70 jaar nog steeds op 0,72 VTE ligt. Opmerkelijk is het resultaat wanneer de globale cijfers opgesplitst worden. Dat de activiteitsgraad van mannelijke huisartsen hoger ligt dan die van de vrouwelijke collega’s komt niet meteen als een verrassing. Een mannelijke Vlaamse huisarts tussen 45 en 65 jaar heeft een activiteitsgraad van 1,26 VTE, voor zijn vrouwelijke collega is dat 0,70 VTE. Opmerkelijk wordt het vooral wanneer daar de cijfers van de Brusselse en Waalse huisartsen naast gelegd worden voor dezelfde leeftijdscategorie. Een mannelijke huisarts in Brussel is goed voor 0,60 VTE, zijn vrouwelijke collega voor 0,32 VTE. In Wallonië bedragen deze cijfers respectievelijk 0,90 VTE en 0,49 VTE.

Komen we tot de leeftijdsverdeling van de huisartsen. Meer dan de helft van de huisartsen in België situeert zich in de leeftijdsgroep tussen 45 en 65 jaar (56,19%). Tel daar nog de 17,52% huisartsen bij die ouder zijn dan 65 jaar en het is duidelijk dat de huisartsgeneeskunde sterk vergrijsd is. Amper iets meer dan een kwart (26,29%) is jonger dan 45 jaar. Vlaanderen is overigens iets minder grijs dan Wallonië met 27,42% ‘jonge’ huisartsen tegenover 24,98% in Brussel en 23,26% in Wallonië.


Zie ook: Publicaties van de Planningscommissie via www.health.belgium.be