Orde wil rol van huisartsen bij hiv-opsporing vergroten

29 aug 2014

De Nationale Raad van de Orde van Geneesheren heeft vragen bij enkele voorstellen die ontslagnemend minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette Onkelinx in haar Nationale Aidsplan 2014-2019 lanceerde. De Orde vraagt met name de rol van de huisarts op te waarderen.

In haar Aidsplan, dat ze eind vorig jaar voorstelde, lanceert Laurette Onkelinx het idee van een gedecentraliseerde en gedemedicaliseerde opsporing bij prioritaire groepen. Dat zijn bevolkingsgroepen die bijzonder vatbaar zijn voor hiv-infectie. Uiteraard heeft de Orde er geen probleem mee dat er snel opgespoord wordt. Hoe sneller de besmetting gedetecteerd, hoe beter men kan behandelen. Omdat bepaalde bevolkingsgroepen om verschillende redenen (schroom om met een zorgverstrekker over zijn seksuele geaardheid en risicogedrag te spreken, vrees voor stigmatisering, enz.) blijkbaar moeilijk bereikt worden, wil de minister een gedecentraliseerde opsporing. Die verloopt niet via de traditionele kanalen, maar wel via een mobiele eenheid. Bovendien wil ze de opsporing ook uitbesteden aan opgeleid, maar niet-professioneel gezondheidspersoneel. Een voorbeeld hiervan zijn mensen uit de doelgroep.

De Nationale Raad van de Orde van Geneesheren geeft toe dat deze gedecentraliseerde en gedemedicaliseerde aanpak bij bepaalde groepen succesvol kan zijn, maar heeft er toch ook bedenkingen bij. "De keerzijde van die vlottere toegang is het gebrek aan een gemedicaliseerde omgeving. Decentralisering en demedicalisering moeten correct geëvalueerd en afgebakend worden om ervoor te zorgen dat ze in verhouding zijn tot en relevant zijn voor de doelstelling, met name een betere opsporing bij de doelgroep." De Orde wijst er nadrukkelijk op dat opsporing valt onder de uitoefening van de geneeskunde. "Het is dus noodzakelijk dat niet-gemedicaliseerde opsporing een juridisch kader krijgt. We vinden dat dergelijke opsporingen georganiseerd, gecontroleerd en geëvalueerd moeten worden door referentie-instellingen, die erkend of goedgekeurd werden door de bevoegde overheid en intern over artsen beschikken. Deze laatsten moeten garant staan voor kwaliteit, hygiëne en goede opsporingspraktijken."

De Nationale Raad geeft nog als advies mee dat prioritair moet aangemoedigd worden dat de opsporing  gebeurt via het medische circuit. "Niet-gelokaliseerde en gedemedicaliseerde opsporing moet deel uitmaken van een globale strategie, ter aanvulling van de bestaande middelen die hun diensten al bewezen hebben. Ook de vorming en sensibilisering van de eerstelijnsactoren, meer bepaald de rol die huisartsen kunne spelen in de opsporing van hiv, moeten een prioriteit zijn om de struikelblokken voor de opsporing van prioritaire groepen weg te werken", besluit de Nationale Raad.