Orde houdt oogje in het zeil bij substitutie

9 aug 2012

Sinds 1 april is de apotheker bij een voorschrift op stofnaam (VOS) verplicht een geneesmiddel te kiezen uit de groep van de ‘goedkoopste geneesmiddelen’. Sinds 1 mei is hij tevens verplicht het goedkoopste geneesmiddel af te leveren bij een voorschrift voor antibiotica en antimycotica. Helemaal gerust is de Nationale raad van de Orde van Geneesheren niet in deze evolutie. Dat blijkt uit een recent advies van de Nationale Raad.

Tijdens de vergadering van de Nationale Raad van de Orde van Geneesheren van juli kwamen de twee besparingsmaatregelen die de regering begin 2012 invoerde op het voorschrijven van geneesmiddelen ter sprake. De eerste besparingsmaatregel van de regering gin g in op 1 april van dit jaar. Vanaf die dag zijn apothekers verplicht bij een voorschrift op stofnaam (VOS) een geneesmiddel te kiezen uit de groep van de ‘goedkoopste geneesmiddelen’. Het Riziv bepaalt voor elke groep van farmaceutische specialiteiten de ‘goedkoopste’ geneesmiddelen. Hiervoor gebruikt het Riziv een index berekend op basis van de kostprijs per eenheid of de vergoedingsbasis gedeeld door het aantal verpakkingseenheden. Binnen elke groepering worden de specialiteiten waarvan de index niet meer dan 5% hoger is dan de laagste index beschouwd als ‘goedkoopste’ geneesmiddelen. “Het gaat dus om louter economische en logistieke criteria die de apotheker moet toepassen met het doel te besparen”, stelt de Nationale Raad.

Vraag is echter of deze procedure de therapeutische vrijheid niet in gevaar brengt. In december 1993 bracht de Nationale Raad een advies uit op het ogenblik dat de Belgische overheid voor de eerste maal het concept van geneesmiddelensubstitutie introduceerde. De huidige maatregel is in zekere zin een uitbreiding van dit concept. “De Nationale Raad was toen van mening dat om een substitutie uit te voeren met eerbiediging van de Code van geneeskundige plichtenleer, de apotheker de voorschrijvende arts zou moeten contacteren en hem zijn substitutievoorstel doen. Vanaf het moment dat bepaalde voorgeschreven medicatie vervangen of gewijzigd wordt – zelfs als het gaat om een analoog en/of een soortgelijk product – door een derde en dat om zuiver budgettaire redenen, betekent dat een inmenging in de therapeutische relatie tussen de arts en de patiënt en een hinderpaal voor de vrije keuze van een bepaalde medicatie door de arts en door de patiënt”, is de Orde scherp. “Om het evenwicht te bewaren tussen de therapeutische vrijheid van de arts en zijn plicht de openbare middelen te eerbiedigen en te behoeden, is het nodig de artsen adequate informatie te geven.” De Nationale raad denkt daarbij concreet aan het document “Afleveren van het goedkoopste geneesmiddel” van het Riziv.

Therapeutisch bezwaar

De tweede besparingsmaatregel van de regering die een apotheker verplicht het goedkoopste geneesmiddel af te leveren bij een voorschrift van antibiotica of antimycotica kan op meer clementie van de Nationale Raad rekenen. “We stellen vast dat deze bepaling van toepassing is op een zeer specifieke situatie aangezien ze slechts de antibiotica en de antimycotica voorgeschreven voor acute behandelingen betreffen. Ze geeft dus niet de mogelijkheid een behandeling die reeds aan de gang is te wijzigen.” Bovendien is de substitutie enkel toegelaten wanneer de voorschrijver van het geneesmiddel geen therapeutisch bezwaar heeft tegen een ander product. “Het feit dat deze therapeutische bezwaren enkel in het medisch dossier van de patiënt moeten vermeld worden, betekent dat het beroepsgeheim beschermd wordt.” Vermits de substitutie evenmin mag gebeuren indien de voorschrijvende arts een allergie voor een hulpstof of voor eender welk ander bestanddeel van het geneesmiddel vermeldt, ziet de Nationale Raad geen deontologische bezwaren tegen deze tweede maatregel.

De Nationale Raad geeft nog wel mee bezorgd te zijn over toekomstige maatregelen en kondigt aan deze nauwlettend te blijven opvolgen. Het stoort de Orde dat de wet van 17 februari 2012 bepaalt dat de regering , na advies van de Commissie voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik en van de medicomut, kan beslissen de substitutie geheel of gedeeltelijk toe te passen op andere therapeutische klassen, en daar eventueel ook andere regels aan te verbinden. “De Nationale Raad zal oplettend zijn en de eventuele uitbreidingen van dit substitutierecht aandachtig bestuderen, in het bijzonder wat de aspecten betreft in verband met de continuïteit van de zorg en de eerbiediging van de doelstellingen van de voorschrijver en dus van de therapeutische vrijheid”, besluit de Nationale Raad met en waarschuwende vinger.