Tien jaar na een eerder advies over de regelgeving en het beheer van het Globaal Medisch Dossier (GMD) geeft de Nationale Raad van de Orde der Artsen een nieuw en omstandig advies over het GMD.
Het nieuwe advies van de Nationale Raad van de Orde der Artsen dringt zich op omdat het GMD sinds zijn ontstaan onderhevig is aan tal van wijzigingen. De huidige inhoud van het GMD wordt bepaald door het Koninklijk Besluit van 26 januari 2017 over de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen en door een artikel uit de wet van 22 april 2019 over kwaliteitsvolle praktijkvoering. In dat laatste artikel staat met name wat de arts minimaal dient op te nemen in het patiëntendossier. Wanneer er een therapeutische relatie is tussen arts en patiënt, heeft de arts de plicht tot het bijhouden van een zorgvuldig bijgehouden patiëntendossier. De therapeutische relatie kan overigens op eender welk moment worden verbroken door zowel de arts als de patiënt. De arts moet bij verbreking wel instaan voor de continuïteit van de zorg.
Bij verandering van behandelende huisarts op vraag van de patiënt moet de huisarts binnen een redelijke termijn alle nuttige en noodzakelijke medische of farmaceutische inlichtingen over de patiënt doorgeven aan de nieuwe door de patiënt aangeduide huisarts. Vandaag is het gebruikelijk dat de huisarts het volledige patiëntendossier via eHealth overdraagt.
Bij een eerste contact met een patiënt kan een huisarts informeren naar het bestaan van een GMD bij een andere huisarts. Via MyCareNet kan hij controleren of de verstrekte informatie correct is. Indien het eerste contact echter in een onstabiele omstandigheid gebeurt (afwezigheid, onbereikbaarheid of vakantie van de eigen vaste huisarts) of indien de patiënt enkel een tweede opinie wil horen, moet dat worden gerespecteerd en is het deontologisch fout een GMD op te dringen of te openen.
Wordt er toch een GMD geopend, dan heeft de huisarts de plicht de patiënt correct te informeren over het belang van het GMD als werkinstrument voor een kwaliteitsvolle zorg, over de kwalitatieve doelstellingen en de financiële draagwijdte. Vervolgens kan de huisarts een GMD openen op het vrijwillig en uitdrukkelijk verzoek van de patiënt die zijn geïnformeerde toestemming geeft. Sinds 1 januari 2021 moet het GMD geopend worden aan de hand van de elektronische identiteitskaart van de patiënt. Enkel dan kan hij genieten van de voordelen van een GMD. Het overhandigen van de elektronische identiteitskaart geldt als blijk van geïnformeerde toestemming.
Tijdens de bevolkingswachtdienst (weekends en feestdagen) is het een vervangend huisarts uitdrukkelijk verboden een GMD te openen. Dat geldt overigens ook tijdens een door de huisartsen georganiseerde weekwacht. De wachtarts heeft wel toegang tot het Sumehr.
De patiënt kan vragen medische informatie aan zijn patiëntendossier toe te voegen of in bepaalde gevallen te corrigeren. Objectief vast te stellen fouten (bijvoorbeeld een foutieve bloedgroep) moeten door de huisarts kosteloos worden verbeterd. De patiënt heeft in de regel echter niet het recht om relevante medische persoons- of gezondheidsgegevens uit zijn dossier te doen verwijderen. De arts mag van zijn kant ook niet om het even welke informatie in het dossier vermelden. Hij moet rekening houden met de principes van minimale gegevensverwerking, proportionaliteit en noodzakelijkheid.
In het kader van de zorgkwaliteit krijgen andere huisartsen binnen eenzelfde groepspraktijk automatisch toegang tot de GMD-gegevens van elkaars patiënten. De patiënt kan wel de therapeutische relatie met een bepaalde huisarts van de praktijk weigeren. Bij dissociaties van groepspraktijken van huisartsen zorgt het verdelen en toewijzen van de GMD’s soms voor problemen. In hun samenwerkingsovereenkomsten dienen de betrokken huisartsen hierover duidelijke afspraken vast te leggen. Wanneer een huisarts de groepspraktijk verlaat, bevestigt de patiënt wie zijn GMD-houdende huisarts is.
De Nationale Raad pleit ervoor om verder na te denken over het nog beter afstemmen van het concept van de solopraktijk van de GMD-houdende huisarts op de evolutie naar de samenwerking van huisartsen binnen een groepspraktijk.
Filip Ceulemans