Ook insolvabele patiënt heeft recht op zorg

Elke patiënt heeft recht op zorg, ook patiënten die insolvabel zijn. De Nationale Raad van de Orde van Artsen stelt voor op lokaal gebied een reflectiegroep op te richten die zich over de problematiek buigt.

Is een arts deontologisch verplicht een patiënt te verzorgen die insolvabel is? Die vraag kreeg de Nationale Raad van de Orde der Artsen voorgelegd op de vergadering van oktober. De Belgische grondwet is duidelijk: iedereen heeft recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale, geneeskundige en juridische bijstand. Toch gebeurt het wel eens dat mensen op een bepaald moment geen aanspraak kunnen maken op sociale bescherming. Denk daarbij vooral aan patiënten zonder vaste verblijfplaats, niet-verzekerde mensen en mensen zonder papieren. Ondanks de beschermingsmogelijkheden via bijvoorbeeld een OCMW worden arts toch soms geconfronteerd met mensen die over geen enkel betaalmiddel beschikken.

De wet op de patiëntenrechten bepaalt dat de patiënt steeds recht heeft op een kwaliteitsvolle behandeling die beantwoordt aan zijn behoeften. De Code van medische deontologie bepaalt op haar beurt dat een arts alle patiënten even gewetensvol en zonder discriminatie moet verzorgen. Dit deontologische non-discriminatiebeginsel betekent dat de arts zijn beslissing om een patiënt al dan niet in behandeling te nemen niet mag laten afhangen van de financiële situatie van de patiënt. De arts mag niet discrimineren op basis van vermogen en moet bovendien alle patiënten die hij behandelt, even kwaliteitsvol verzorgen.

Om de toegang tot de zorg voor elke patiënt te waarborgen kan men binnen de intramurale zorg of binnen de huisartsenkringen een ‘reflectiegroep basiszorg' oprichten die richtlijnen uitwerkt over de toegang tot kwaliteitsvolle zorg voor elke patiënt en nadenkt over budgettering en invordering indien achteraf zou blijken dat de zorgfactuur onbetaald blijft. Bij het opstellen van de richtlijnen moet de eerbied voor de menselijke waardigheid de basisregel blijven. Het betreft immers het recht op zorg van een uiterst kwetsbare groep van de bevolking. Voor de eerste lijn kan de reflectiegroep bestaan uit de voorzitter van de huisartsenkring, een ethicus, een of meerdere huisartsen, alsook een maatschappelijk werker en/of een jurist. De reflectiegroepen komen samen ad hoc. Zij eerbiedigen het beroepsgeheim en de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

Filip Ceulemans