Nieuwe regeling zuurstoftherapie

1 okt 2012

Op 1 oktober treedt de nieuwe regeling in voege voor de terugbetaling van kortdurende zuurstoftherapie bij patiënten met acute hypoxemie die verbetert met zuurstoftherapie.

zuurstof gr

Deze aanpassing kadert in de eerdere aanpassingen van de reglementering voor de terugbetaling van zuurstoftherapie thuis. Een eerste wijziging werd al doorgevoerd op 1 juli van dit jaar. Op 1 oktober wijzigt de terugbetaling van de behandeling van acute hypoxemie met gasvormige zuurstof of een oxyconcentrator, de zogenaamde korte termijn zuurstofbehandeling. De wijziging laat volgens het Riziv toe de terugbetaling nauwer aan te sluiten bij de werkelijke behoeften van de patiënt. Tot 1 oktober was er per jaar voor één enkele aangesloten periode van maximaal drie maanden terugbetaling. Vanaf 1 oktober is er per jaar terugbetaling voor één, twee of drie periodes van maximaal één maand. Bovendien wordt een nieuw model van machtiging voor de terugbetaling voorzien. De adviserend artsen van de ziekenfondsen zullen dit model in de loop van de volgende maanden in gebruik nemen. Er is geen wijziging van de terugbetaling voor patiënten die behandeld worden met gasvormige zuurstof of een oxyconcentrator bij de behandeling van clusterhoofdpijn of palliatieve zorg en voor patiënten die behandeld worden met vloeibare zuurstof en die opgenomen zijn in een ‘overeenkomst langdurige zuurstoftherapie thuis’ met een ziekenhuis. 

We zetten voor u nog even de mogelijkheden op een rijtje bij patiënten die niet in een overeenkomst langdurige zuurstoftherapie zijn opgenomen:

  • Een behandelend arts oordeelt dat de patiënt chronische zuurstofbehandeling nodig heeft en verwijst de patiënt door naar een longspecialist of een kinderspecialist in een ziekenhuis dat een overeenkomst met het Riziv heeft gesloten. Deze specialist bevestigt na een onderzoek al dan niet de nood aan een chronische behandeling. In afwachting van de raadpleging bij de specialist kan de zuurstoftherapie nog gedurende maximum drie maanden verder terugbetaald worden. De arts moet dan wel een aanvraag sturen aan de adviserend arts van het ziekenfonds voor terugbetaling van de behandeling van acute hypoxemie. De termijn van drie maanden begint vanaf de datum van de aanvraag door de arts.
  • De patiënt bevindt zich in een palliatieve situatie en is in behandeling met zuurstof. De arts kan verder zuurstoftherapie voorschrijven met de vermelding ‘derdebetalersregeling van toepassing’ op het voorschrift. De patiënt krijgt dan terugbetaling. De arts moet het ziekenfonds wel vooraf informeren over de (palliatieve) gezondheidssituatie. 
  • De patiënt wordt met gasvormige zuurstof behandeld voor clusterhoofdpijn. De behandelende arts moet een aanvraag sturen aan de adviserend arts van het ziekenfonds om terugbetaling voor de patiënt te verkrijgen. Bij de eerste aanvraag moet een verslag gevoegd worden van een neuroloog, neurochirurg of neuropsychiater die deze indicatie bevestigt. Uitzonderlijk kan de zuurstoftherapie gedurende drie maanden verder terugbetaald worden en dat in afwachting van een raadpleging bij een neuroloog, neurochirurg of neuropsychiater. De arts moet voor de behandeling van acute hypoxemie dan wel een aanvraag sturen naar de adviserend arts van het ziekenfonds. 
  • Een arts oordeelt dat een patiënt voor een korte periode een zuurstofbehandeling met gasvormige zuurstof of oxyconcentrator nodig heeft wegens acute hypoxemie. Terugbetaling is dan mogelijk indien aan drie voorwaarden voldaan is. Er is een machtiging tot terugbetaling nodig van de adviserend arts van het ziekenfonds. De terugbetaling geldt (vanaf 1 oktober 2012) per jaar voor maximaal drie periodes van maximum één maand. Deze zuurstoftherapie wordt gecoördineerd en begeleid door een apotheker.