Naar aanleiding van de Wereld Alzheimer Dag (22 september) lanceerde Vlaams minister van Welzijn en Volksgezondheid Wouter Beke (CD&V) een nieuw Vlaams dementieplan voor de periode van 2021 tot 2025.
Vlaanderen en het Brusselse Gewest tellen momenteel ongeveer 141 000 mensen met dementie. Prognoses gaan ervan uit dat het aantal tegen 2070 zal verdubbelen tot 283 000. In het nieuwe Vlaamse dementieplan, het derde op rij, focust Wouter Beke op de bevoegdheden die in Vlaamse handen zijn: preventie, optimaliseren van de kwaliteit van zorg zowel in de thuisomgeving als in de woonzorgcentra, mantelzorgondersteuning en het uitdragen van een taboedoorbrekende en genuanceerde beeldvorming over de aandoening.
159 500 euro maakt de minister vrij om een kwaliteitskader uit te rollen in twintig woonzorgcentra en thuiszorgorganisaties met als doel de kwaliteit verder te optimaliseren. Daarbij kan bijvoorbeeld aandacht worden geschonken aan kleinschalig genormaliseerd wonen. Ook de kwaliteit van leven en de bewonerstevredenheid worden een aandachtspunt. Een waardig leven voor mensen met dementie is een volgend aandachtspunt. Door een aanbod aan psycho-educatie, praatgroepen en aandacht voor interactie en ontmoeting moeten mantelzorgers het gevoel krijgen er niet alleen voor te staan.
Vlaanderen wil bovendien inzetten op meer kennis bij de huidige en de toekomstige zorgverstrekkers, waaronder de artsen. Daarbij wordt gedacht aan de inschakeling van referentieartsen die de huisarts kunnen ondersteunen. De referentiearts (huisarts, ouderenpsychiater, geriater of neuroloog) geeft advies aan een huisarts die met vragen zit over patiënten met dementie. Hij draagt zijn expertise in dementie actief uit en legt contacten bijvoorbeeld om de relatie tussen de eerstelijnszone en ziekenhuisnetwerken te optimaliseren. Een referentiearts dementie kan tevens een grote rol spelen in de ondersteuning van de CRA’s in de regio (management antipsychoticabeleid, interferentie bij polyfarmacie,…) en kan een aanspreekpunt zijn voor huisartsen bij complexe casuïstiek of differentiaaldiagnostiek.
De richtlijn diagnostiek van dementie in de huisartsenpraktijk moet wijd worden verspreid. De richtlijn is gericht op de eerste lijn en voornamelijk op de rol van de huisarts. Naast de huisarts komen ook andere professionele zorgverleners zoals onder andere thuisverpleegkundigen en kinesitherapeuten in aanraking met (het vermoeden van) dementie. Ook deze zorgverleners moeten op de hoogte zijn van de risicofactoren en signalen van dementie. Bij het vermoeden hiervan is doorverwijzing naar de huisarts immers nodig.
Filip Ceulemans