Federaal minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette Onkelinx sprak zich in de commissie Volksgezondheid van de Kamer in antwoord op een vraag van Ine Somers (Open VLD) niet uit pro of contra de verdere uitbouw van huisartsenwachtposten. ‘De kwestie ligt heel gevoelig’, liet de minister optekenen.
Kamerlid Ine Somers stelde naar aanleiding het rapport van het federaal Kenniscentrum (KCE) over de huisartsenwachtposten in de commissie Volksgezondheid van de Kamer een vraag over deze problematiek. Uit het antwoord van Laurette Onkelinx blijkt dat de vergadering van de medicomut-werkgroep die bevoegd is voor de financiering van de huisartsenwachtposten, gepland voor morgen vrijdag 9 maart, voor meer duidelijkheid moet zorgen over de verdere evolutie dit jaar. Momenteel financiert de overheid 29 huisartsenwachtposten voor een totaalbedrag van 10,3 miljoen euro. ‘Kringen die in de loop van 2012 financiering wensen voor een nieuw initiatief, zullen gevraagd worden ten laatste op 15 mei van dit jaar de nodige gegevens hierover aan het Riziv mee te delen. Bij het nemen van de beslissingen over de toegekende financiering zal de werkgroep rekening houden met de aanbeveling van het KCE om op een meer gestandaardiseerde manier te werk te gaan. De criteria werden al een eerste keer in de werkgroep besproken en zullen ook op 9 maart opnieuw op tafel liggen’, aldus de minister.
Een probleem dat vaak opduikt wanneer er sprake is van een huisartsenwachtpost, is de optimale inplanting. Onkelinx verwees in haar antwoord naar de studie die momenteel hiernaar uitgevoerd wordt. ‘Dit onderzoek houdt rekening met de bestaande wachtposten en met de eventuele mogelijkheid om ze dicht bij de dienst spoedgevallen van een ziekenhuis in te planten. Het zal de basis vormen van de mogelijke ontwikkeling van wachtposten in regio’s waar dat nodig lijkt te zijn.’
Ine Somers stelde de minister tevens een concrete vraag over de situatie in de regio Turnhout. Heel wat huisartsen uit deze regio hebben patiënten uit Nederland. Dat zorgt niet voor problemen, althans niet tijdens de week. ‘De wachtdienst Turnhout kan of wil echter geen Nederlandse patiënten zien. Op vele vlakken is samenwerking over de grenzen heen mogelijk, waarom dan niet op het vlak van wachtdiensten’, vraagt het liberale kamerlid zich af. ‘Zijn er wettelijke bezwaren waardoor een Belgische wachtdienst geen Nederlandse patiënten kan behandelen?’
In haar antwoord hinkte Onkelinx een beetje op twee uiteenlopende interpretaties. ‘De Belgische gemeenten zijn door de wachtdienstzones gedekt met een duidelijk omschreven verantwoordelijkheid voor de huisartsenkringen. Tijdens de wachtdienst zijn zij niet verantwoordelijk voor een huisbezoek buiten hun zone. Patiënten die in de wachtdienstzone wonen of verblijven, moeten behandeld worden’, luidde het eerste luik van het antwoord. Vervolgens gaf de minister nog mee dat ‘een arts geen dringende zorg kan weigeren aan iemand die zich in een dringende situatie tot hem zou wenden’. Onkelinx beloofde alvast de huisartsenkring van Turnhout te contacteren om na te gaan hoe het probleem kan opgelost worden.
Filip Ceulemans