Elk jaar maakt het Riziv een overzicht van de geneesmiddelen die huisartsen (en andere artsen) voorschrijven.
Huisartsen schreven in 2018 voor 1,8 miljard euro geneesmiddelen voor. Daarvan betaalt de patiënt 353 miljoen uit eigen zak. Bijna een kwart van de geneesmiddelen die huisartsen voorschrijven, zijn geneesmiddelen die werken op het hart- en vaatstelsel: 23,7% in brutocijfers, 28,5% wanneer gekeken wordt naar het persoonlijk aandeel van de patiënt. Op de tweede plaats komen geneesmiddelen voor het zenuwstelsel (respectievelijk 16,5% en 16,9%), gevolgd door geneesmiddelen voor het maag-darmkanaal en stofwisseling (14,6% in brutocijfers, 10,6% in persoonlijk aandeel van de patiënt). Wanneer wordt gekeken naar het aandeel van de patiënt komen geneesmiddelen ingezet tegen problemen met het ademhalingsstelsel op de tweede plaats (16,8%), terwijl ze in brutocijfers ‘slechts’ goed zijn voor 11,6% van de voorgeschreven geneesmiddelen.
Filip Ceulemans
