De huisarts en de kinesitherapeut spelen een belangrijke rol in de conservatieve behandeling van de patiënt met knieartrose. Zij staan in voor de zorgcontinuïteit. Zo luidt één van de conclusies van een deze week verschenen rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE).
Artrose is de meest voorkomende gewrichtsaandoening en de knie is het gewricht dat het vaakst wordt aangetast. Voor de meeste patiënten volstaat een conservatieve aanpak met oefentherapie om hun klachten en levenskwaliteit te verbeteren. Soms is het chirurgisch plaatsen van een knieprothese echter onvermijdelijk. Om de zorgkwaliteit van de aanpak van knieartrose te meten en te verbeteren, kreeg het KCE de vraag om kwaliteitsindicatoren te ontwikkelen in een Belgische context.
Het KCE stelt vast dat de huisarts weliswaar doorgaans het eerste aanspreekpunt is voor de patiënt, maar dat die ook wanneer er symptomen zijn van knieartrose slechts zelden zijn huisarts hierover aanspreekt. Zelfs patiënten die regelmatig hun huisarts raadplegen, brengen het probleem niet vaak ter sprake. Aan de basis ligt volgens het KCE het misverstand dat gewrichtspijn hoort bij het ouder worden. Nochtans is het problematiek waarmee veel landgenoten worden geconfronteerd. Uit cijfers van Intego, het Vlaams netwerk van huisartsenpraktijken, blijkt dat er jaarlijks ongeveer 26.000 ziekenhuisopnames zijn omwille van knieartrose. Na Finland, Oostenrijk en Duitsland is België het land met het hoogste aantal knieprothesen per 100.000 inwoners.
Het KCE toont zich voorstander van een zorgtraject voor knieartrose (dat vandaag nog niet bestaat). Bij zo’n multidisciplinair zorgtraject moeten diverse partijen worden betrokken afhankelijk van het stadium van de aandoening. Naast de patiënt voorziet het KCE een rol voor de huisarts, de kinesitherapeut en/of beweegcoach, de chirurg, de arts fysische geneeskunde, een diëtist en eventueel een zorgcoördinator. Het is voor het KCE alvast erg duidelijk dat de huisarts en de kinesitherapeut een belangrijke rol spelen in de conservatieve behandeling van de patiënt. Zij staan ook in voor de zorgcontinuïteit.
Filip Ceulemans
