Joke Denekens op emeritaat

9 okt 2014

Met een daverende staande ovatie nam de Universiteit Antwerpen dinsdag afscheid van prof. dr. Joke Denekens. Bijna dag op dag twintig jaar nadat ze diensthoofd werd van de vakgroep huisartsgeneeskunde aan de UA ging ze aan dezelfde universiteit op emeritaat.

Prof. dr. Joke Denekens

Prof. dr. Karl Dittrich, voorzitter van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten, erevoorzitter van Nederlands-Vlaamse Accrediteringsorganisatie en een van de sprekers op de emeritaatsviering van Joke Denekens stelde in zijn redevoering dat wie in het onderwijs werkt, niet bang mag zijn van veranderingen. Zowel elke spreker die na hem aan het woord kwam, benadrukte dat Joke Denekens iemand was die zeker niet bang was van veranderingen, maar integendeel iemand was die door een aantal veranderingen door te voeren, haar stempel onlosmakelijk drukte op de manier waarop huisartsen aan de Universiteit Antwerpen worden opgeleid.

Twintig jaar geleden, op 1 oktober 1994, werd Joke Denekens in een duobaan met Paul Van Royen aangesteld tot diensthoofd van de vakgroep huisartsgeneeskunde. Een woelige periode (Staten-Generaal van de huisartsen een eivol ICC in Gent, de oprichting van het Vlaams Huisartsenparlement, het decreet over de huisartsenopleiding, enz.) waarin ook nog eens de opleiding tot huisarts drastisch gewijzigd zou worden. "Ik durf zeggen dat Joke en ik de opleiding en het onderzoek in de huisartsgeneeskunde naar een hoog niveau hebben getild", aldus Paul Van Royen.

In haar slottoespraak pleitte Joke Denekens voor 'oude waarden, nieuwe wegen'. Het stoort haar - als ongeduldig persoon - dat de problemen die als prioriteiten werden aangehaald bij het begin van de eeuw (chronische zorg, preventie, psychische problemen, gelijke toegang tot de zorg, en gelijke toegang tot kwalitatieve zorg) nog steeds niet opgelost zijn. "Waarom blijft dit onopgelost? Omdat het onderwijs en het beleid niet goed op elkaar afgestemd zijn. Ondanks vele innovaties is het curriculum nog steeds zeer curatief en specialistisch gericht en moeten we nog steeds spreken van een monodisciplinaire opleiding. In het beleid daarentegen staat de patiënt centraal en is de context steeds meer interprofessioneel. Er moet meer aandacht gaan naar het matchen van deze twee visies."