“Huisartsen zijn een baken in onze zorg”

De commissie Welzijn en Volksgezondheid van het Vlaams parlement voerde een discussie over het tekort aan huisartsen. 

Wat doet de Vlaamse regering om ervoor te zorgen dat iedere Vlaming in de nabijheid van zijn woonplaats een huisarts kan consulteren? Die vraag legde Vlaams parlementslid Maaike De Rudder (CD&V) haar partijgenote minister van welzijn en Volksgezondheid voor. De Rudder haalde daarbij het voorbeeld aan van haar eigen regio. “In het Waasland zijn er minder dan 90 huisartsen per 100.000 inwoners.” De Rudder is naast parlementslid ook burgemeester van Sint-Gillis-Waas. In haar antwoord, stelde Crevits dat het een complex probleem is dat veel nuance verdient. “Volgens een aantal experts zijn er voldoende huisartsen, maar is er geen evenwichtige verspreiding binnen Vlaanderen.” 

Volgens Crevits focust Vlaanderen erg op het zorgaanbod binnen de eerste lijn. “We promoten fors dat mensen niet zomaar voor om het even wat naar de spoeddienst, het ziekenhuis of de specialist gaan. Huisartsen zijn bij ons echt een baken in de eerstelijnsgezondheidszorg”, aldus de minister. Om tot oplossingen te komen, verwijst ze naar het onderzoek dat Domus Medica samen met UGent en het Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn (VIVEL) uitvoert om de capaciteit binnen de huisartsgeneeskunde in relatie tot de effectieve zorgnood en het zorgaanbod in de eerstelijnszones duidelijk in kaart te brengen. Het eerste rapport werd in het najaar van 2022 opgeleverd. Op basis hiervan wordt nu een rationele selectie gemaakt van een aantal indicatoren. “Halverwege dit jaar zal de basisset van indicatoren beschikbaar zijn. Vervolgens zal aan de hand van die kwalitatieve basisset de toegankelijkheid van de huisartsgeneeskunde binnen alle eerstelijnszones in Vlaanderen effectief in kaart worden gebracht.” 

Intussen neemt Vlaanderen al een aantal initiatieven om de huisarts te ondersteunen. Crevits noemt daarbij onder meer de financiële ondersteuning van de huisartsenkringen en van Domus Medica, de renteloze lening van 35.000 euro en de bijkomende renteloze lening van 10.000 euro voor wie investeert in bijkomende ruimte of infrastructuur voor samenwerking met een praktijkondersteuner of praktijkverpleegkundige, een tegemoetkoming in de loonkosten van minstens een derde voltijds equivalent praktijkondersteuner of praktijkverpleegkundige en enkele proefprojecten voor een brede eerstelijnspraktijk. 

In de discussie die hierop volgde, vroeg huisarts en parlementslid Freya Saeys (Open Vld) oog te hebben voor de soloarts. “Vooral soloartsen zeggen dat ze verzuipen, dat ze het niet meer aankunnen. Ook een aantal gepensioneerde huisartsen zegt dat ze eigenlijk nog een aantal jaren hadden willen doorwerken, maar dat niet zien zitten op de huidige manier.” Groen-voorzitter Jeremie Vaneeckhout is dan weer heel erg geïnteresseerd in de eerstelijnspraktijken en de evaluatie ervan. “Het zou me erg interesseren om die te vergelijken met het klassieke model van de individuele huisarts.” Bij de N-VA vraagt Koen Daniels om oog te hebben voor de vaak nog Kafkaiaanse administratieve mallemolen. 

Filip Ceulemans