De Belgische huisartsen schreven in 2011 voor iets meer dan 2,2 miljard aan geneesmiddelen voor. Dat blijkt uit cijfers van Farmanet die het Riziv gisteren bekendmaakte. De belangrijkste categorie geneesmiddelen is die tegen hart- en vaatziekten.
Met een bedrag van iets meer dan 700 miljoen euro zijn geneesmiddelen tegen hart- en vaatziekten de belangrijkste groep geneesmiddelen die door huisartsen worden voorgeschreven. Ze zijn daarmee goed voor 31,6% van het totale bedrag dat betaald wordt voor door huisartsen voorgeschreven geneesmiddelen. Op de tweede plaats komen geneesmiddelen gericht op het zenuwstelsel (417 miljoen euro of 18,8% van het totaal). Op de derde plaats staan middelen gebruikt voor aandoeningen aan het zenuwstelsel en medicijnen die problemen met het maagdarmkanaal en de stofwisseling moeten oplossen. Beide zijn goed voor ongeveer 246 miljoen euro (11,1%).
Kijken we naar het aantal DDD per duizend inwoners per dag dan loopt dat ongeveer gelijk, zij het dat het procentuele aandeel van de geneesmiddelen tegen hart- en vaataandoeningen nog iets groter is: 434,259 ofwel 44,3%. Inzake DDD komen middelen die inwerken op het maagdarmkanaal en de stofwisseling op de tweede plaats: 122,527 DDD/1000 inwoners/dag (12,5%). Het zenuwstelsel komt hier op de derde plaats (97,570 ofwel 10%). Globaal zijn er voor alle geneesmiddelen door huisartsen voorgeschreven 979,263 DDD/1000 inwoners/dag. De huisartsen zijn volgens de cijfers van Farmanet verantwoordelijk voor net iets meer dan twee derde (67,6%) van de voorgeschreven geneesmiddelen. Van alle geneesmiddelen tegen problemen met het hart- en vaatstelsel is 88,5% voorgeschreven door de huisarts. Andere categorieën waarin huisartsen vooral verantwoordelijk zijn voor voorgeschreven geneesmiddelen zijn skeletspierstelsel (81,1%), ademhalingsstelsel (79,6%) en maagdarmkanaal en stofwisseling (74,4%).