Huisarts ligt in de bovenste schuif

4 jul 2013

De huisarts blijft heel veel vertrouwen genieten van zijn patiënten. Dat blijkt uit een onderzoek van de CM.

Naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de ziekte- en invaliditeitsverzekering heeft het Christelijk Ziekenfonds de tevredenheid van de Belgen over hun zorgverstrekkers onderzocht.

vertrouwd grMaar liefst 21 000 landgenoten ventileerden hun mening op een elektronische enquête. Een eerste vaststelling uit het onderzoek: de huisarts blijft een spilfiguur in de gezondheidszorg van ons land. Meer dan 95% van de Belgen raadpleegde het afgelopen jaar minstens eenmaal zijn huisarts. Het aantal contacten neemt toe met de leeftijd en is omgekeerd evenredig met het opleidingsniveau van de patiënt. Hoe lager het opleidingsniveau, hoe vaker de huisarts bezocht wordt. 

De tevredenheid van de Belg over zijn zorgverstrekker is over het algemeen erg groot. Toch stelt de CM vast dat vooral de tevredenheid met de huisarts er op een positieve manier uitschiet. Maar liefst 96% van de respondenten is tevreden over zijn huisarts. 91% van de patiënten zegt op voorhand te weten hoeveel een consultatie of een huisbezoek bij de huisarts hem ongeveer zal kosten. Dat percentage ligt een pak hoger dan bij andere specialisten (tussen 25 en 50% van de patiënten weet niet op voorhand hoeveel ze zullen moeten betalen) en bij tandartsen (60% kent de kostprijs niet op voorhand). Een grote meerderheid van 82% vindt bovendien dat de raadpleging of het huisbezoek van een huisarts betaalbaar is. Opnieuw een groot verschil met andere specialisten en tandartsen. De psychiater wordt door bijna de helft van de patiënten te duur gevonden, de tandarts door bijna 40%. 88% van de patiënten vindt tevens dat hij snel een afspraak kan maken bij zijn huisarts.

De CM onderzocht in de enquête tevens de manier waarop patiënten bij de specialist terechtkomen, de echelonnering zeg maar. Daaruit blijkt dat er inzake doorverwijzing drie types specialisten bestaan. De eerste groep zijn specialisten waar de patiënt grotendeels op eigen initiatief naartoe gaat: de oogarts (92%), de gynaecoloog (91%) en de kinderarts (89%). Bij een tweede groep zijn er ongeveer evenveel patiënten die op eigen houtje naar de specialist gaan als patiënten die door de huisarts doorverwezen worden. Het gaat hierbij om orthopedisten en psychiaters. De derde groep bestaat uit specialisten die meestal door patiënten bezocht worden na doorverwijzing door de huisarts: cardioloog (64%) en oncoloog (66%). Het opleidingsniveau bepaalt in grote mate of men al dan niet rechtstreeks naar de specialist stapt. Patiënten met een laag opleidingsniveau volgen beter de aangewezen weg (via de huisarts) dan hoogopgeleide patiënten. 

Gevraagd naar de eigen gezondheidstoestand beoordeelt 74% van de Belgen die als (zeer)goed. Dat percentage stijgt naargelang het opleidingsniveau toeneemt en daalt – logischerwijze – met de leeftijd. De mooie percentages verdienen toch een zeker nuance. Een Belg op drie (33%) heeft te kampen met een langdurige ziekte of een handicap. Dat percentage stijgt met de leeftijd en ook het opleidingsniveau heeft zijn invloed. Lager opgeleiden hebben er niet alleen meer mee te kampen, maar worden ook vaker door een ziekte of een handicap belemmerd in de dagelijkse bezigheden. 

In deze tijden van crisis wordt vaak gesteld dat patiënten zorg uitstellen omwille van financiële redenen. Sommige bevolkingsgroepen blijken inderdaad vaak zorg uit te stellen: 31% van de arbeidsongeschikten en invaliden, 28% van de werklozen en 23% van de alleenstaanden met kinderen. Opmerkelijk is wel dat de raadpleging van een huisarts niet al te vaak wordt uitgesteld. Dat is anders bij de tandarts (26%) of de specialist (19%). Ook geneesmiddelen worden relatief vaak (11%) niet gekocht om financiële redenen.