Maandag sluit het Riziv de festiviteiten rond het vijftigjarig bestaan van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering af met een slotseminarie waarop onder meer de resultaten van het rapport ‘Maatschappelijke Dialoog. 50 jaar Riziv’ worden voorgesteld.
Het halve eeuwfeest van het Riziv werd aangegrepen om een aantal initiatieven te nemen om uit te stippelen hoe het instituut en bij uitbreiding de sociale zekerheid in de toekomst verder moeten evolueren. Een van de sleutelelementen hierin was de maatschappelijke dialoog over prioritaire thema’s voor een betaalbaar, toegankelijk en kwaliteitsvol gezondheidszorgsysteem. Bedoeling van deze maatschappelijke dialoog was tot een beter begrip van de manier waarop burgers over die toekomstige uitdagingen denken te komen, om zo de visie van het Riziv te verdiepen en te verrijken. 1200 Belgen werden bevraagd over de meest uiteenlopende thema’s van de gezondheidszorg. Op basis hiervan werden tien regionale rondetafelgesprekken georganiseerd, waaraan op hun beurt 400 burgers deelnamen.
Uit deze gesprekken kwam naar voor dat het huidige gezondheidszorgsysteem globaal positief beoordeeld wordt. De hoge kwaliteit van de zorg, de diversiteit en de toegankelijkheid van het aanbod, de vrije keuze, de persoonlijke inzet van de zorgverstrekkers en de goede betaalbaarheid krijgen goede punten. Een sleutelbegrip dat in alle gesprekken als essentieel ervaren werd, is solidariteit. Men begrijpt dat de solidariteit vandaag onder druk staat en dat zorgt voor een eerder pessimistisch gevoel voor de toekomst. Nu al stelt men vast dat bepaalde groepen (armen, ouderen) soms uit de boot vallen. Voor de toekomst verwachten de deelnemers aan de gesprekken meer privatisering en commercialisering, meer ongelijkheid, meer regels en hogere kosten voor de burger. Het gevoel van onbehagen over de toekomst van de gezondheidszorg wordt versterkt door het feit dat de burger zich in deze ontwikkeling nauwelijks vertegenwoordigd voelt. Volgens de burgers zit de gezondheidszorg volledig in de greep van belangengroepen als ziekenfondsen, artsensyndicaten en de farmaceutische industrie.
Wat moet er dan veranderen volgens ‘de’ Belgen? De overheid moet afstappen van de ‘blinde besparingslogica’. “Er zit geld genoeg in het systeem, maar het wordt niet altijd oordeelkundig ingezet”, was een vaak gehoorde opmerking. Om de middelen efficiënter te gebruiken, moeten zowel zorgverstrekkers als zorggebruikers geresponsabiliseerd worden. Dat kan door de overconsumptie aan te pakken, maar ook door komaf te maken van niet-geconventioneerde artsen en van onredelijk hoge honoraria voor specialisten. De burger kan onder meer geresponsabiliseerd worden door meer aandacht te besteden aan preventie.
Een opmerkelijk begrip in het rapport is de nood aan ‘re-humanisering’ van de zorg: vandaag wordt veel lippendienst bewezen aan het centraal staan van de patiënt, maar dat wordt in de praktijk niet zo ervaren. Zorgverstrekkers wordt een gebrek aan empathie en communicatievaardigheden verweten. De huisarts wordt wel gezien als het laatste bolwerk van menselijkheid. De huisarts komt globaal overigens zeer goed uit het rapport en zou volgens de deelnemers aan de gesprekken eigenlijk een groter rol moeten krijgen. Daarom pleit men ervoor om huisartsen die meer tijd nemen voor hun patiënten niet te penaliseren, maar net te belonen. Ook de idee om de patiënt verplicht langs de huisarts te laten gaan alvorens naar de spoeddienst te trekken, krijgt ruime steun. De patiënt staat er ook voor open om voor bijvoorbeeld een uitstrijkje naar de huisarts in plaats van naar de specialist te gaan, op voorwaarde dat de huisarts goed bereikbaar en beschikbaar is.
Het slotseminarie ‘50 jaar Riziv’ vindt plaats op maandag 27 april van 10 tot 16 uur in de New Espace Events, Naamsestraat 16 in 1000 Brussel.