Huisarts krijgt cruciale rol bij donorkaart

30 jul 2012

De Senaat keurde onlangs een wetsvoorstel van Louis Ide (N-VA) goed om via een donorkaart het aantal potentiële orgaandonoren te vergroten. De huisarts krijgt daarin een cruciale taak toebedeeld.

België behoort tot de koplopers in Europa wanneer het aankomt op het aantal potentiële donoren per miljoen inwoners. Dat zijn er volgens Eurotransplant 25,7. Daarmee komt ons land op een tweede plaats, weliswaar ver achter koploper Spanje (35,1). Maar in vergelijking met de buurlanden scoort België erg goed: Frankrijk (22,2), Duitsland (14) en Nederland (13). Het is dan ook geen verrassing dat nogal wat landen jaloers zijn op het Belgische systeem van presumed consent met opting out: iedereen is donor – en iedereen wordt verondersteld dat te weten – tenzij hij verzet heeft aangetekend. Ondanks dit gunstige systeem blijven de wachtlijsten aangroeien. Op een nier moet men gemiddeld drie jaar wachten, op een nieuwe lever een jaar en op een hart of longen vier maanden.

Hoewel de bestaande wetgeving erg positief is voor het donorschap, blijft er toch een zekere grijze zone. De familie in de eerste graad kon zich immers verzetten tegen het wegnemen van organen als de overledene niet uitdrukkelijk zijn wens tot orgaandonatie had kenbaar gemaakt. De weigering van familieleden leidt tot 12% opting out, ofwel het verlies van twaalf mogelijke donoren op de honderd potentiële donoren. Bovendien is de tendens niet erg gunstig. De veroudering van de bevolking en de afname van het aantal verkeersongevallen zorgen voor een geringer aantal potentiële donoren. En dan is er nog het vreemde fenomeen dat (vaak lokale) campagnes om mensen ertoe aan te zetten zich als donor te laten registreren een nuloperatie opleveren: het aantal bijkomende geregistreerde donoren wordt uitgevlakt door het aantal mensen dat zich komt uitschrijven. 

Een aantal senatoren, waaronder alle artsen, dienden daarom op initiatief van Louis Ide een wetsvoorstel in dat een donorkaart creëert en dat in afwachting van mogelijke digitalisering via de e-ID. Het is de bedoeling dat de huisarts, als vertrouwenspersoon van de patiënt, zo’n kaart kan uitreiken. Indien de persoon in kwestie komt te overlijden en een donorkaart bij zich draagt, is hij automatisch donor, ongeacht wat de familie ervan vindt. Enkel wanneer de persoon alsnog zijn weigering tot orgaandonatie heeft laten registreren via het rijksregister, komt de donorkaart te vervallen. 

‘De relatie tussen huisarts en patiënt wordt hierdoor gestimuleerd omdat bij niet-ziekte de huisarts wordt geconsulteerd over iets essentieels in het mensenleven: leven en dood’, zegt Louis Ide. ‘Dit kan in het kader van het Globaal Medisch Dossier, doch niet exclusief. Als een GMD-arts betreft, kan men het akkoord voor orgaandonatie laten inschrijven in het GMD, in afwachting van de digitalisering. De campagnes ter bevordering van het aantal expliciete donoren kunnen zo richting de huisarts kanaliseren. Eventuele mensen die een opting out overwegen, worden ook in de campagne naar de huisarts gestuurd, waar ze degelijke uitleg krijgen.’